1936-06-08 Piet Gommans
Piet Gommans vertelt…
‘De tijden zijn veranderd, maar één ding is gebleven. Je moet hard op de pedalen kunnen trappen. Anders tel je niet mee.”
Limburgs Dagblad 4 Maart 1984:
door Wiel Verheesen
Alsof hij maandag vijfentwintig in plaats van vijfenzeventig wordt. Het gesprek met Piet Gommans uit de Buttingstraat in Hoensbroek is net een wielerkoers. Demarreren, stilvallen, weer aanvallen. „Zie je het de hedendaagse profs al doen?”, vraagt hij. „Met fiets en rugzak naar Brussel, daar per nachttrein naar Toulouse en vervolgens starten in een vierdaagse etappekoers met Parijs als eindpunt?”
Piet Gommans hoeft niet eens een tandje hoger te schakelen om het antwoord op de vraag te geven. Hij schuift een paar velgen, een trapper en een schroevendraaier opzij, richting mini-werkbank in de hoek van de kamer, want een dag zonder sleutelen aan de fiets is voor hem een verloren dag. „Man”, zegt hij. „Ze lachen je uit als je het hebt over de wijze hoe wij vroeger naar de koers trokken, zeker als ze horen, dat je aan een expeditie als Toulouse-Parijs een paar tientjes hebt overgehouden. Ze stappen liever in het vliegtuig en ze logeren in de beste hotels. Renners van vandaag de dag zijn Verwend. Zij hebben geen armoede gekend.” Piet Gommans, die in de Ronde Van Blerick 1948 zijn profloopbaan afsloot met een schedelbasisfracuur als gevolg van een zware val, heeft praktisch zijn hele leven in de wielersport doorgebracht. Hij zou, als iemand bij aanklopte, meteen als raadgever van jonge renners willen optreden.
Piet Gommans begon zijn wielercarrière in 1934. In 1936 werd hij Algemeen Kampioen van Nederland op de weg als amateur. Daarbij versloeg hij Cees Pellenaars die eerste bij de profs werd (zie finishfoto). De allerlaatste ronde die Piet Gommans gereden heeft, was de Oranje-ronde van Blerick (L)1948. Hij werd niet vermeld in de starterslijst maar ging toch echt van start. Thuis had hij al gezegd: ,,Dit wordt mijn laatste course, hier ga ik winnen!” Al snel was Gommans met drie man vooruit, er waren nog drie rondes te rijden en hij had op dat moment de meeste punten in het puntenklassement. Hij was bezig met een prima ronde te rijden, toen het noodlot toesloeg. Gommans reed op dat moment dicht langs het publiek om minder wind te vangen. Een kind dook ineens uit het publiek voor hem de weg op, om een blaadje van “Het Thuisfront”, dat men uitgooide, op te rapen. Gommans probeerde uit te wijken maar kwam ten val. De klap was zo hard dat hij aan de andere kant van de straat met zijn hoofd op de stoeprand terecht kwam. In het ziekenhuis constateerde men dat Gommans o.a. een schedelbasis-fractuur opgelopen had. De arts stond versteld toen hij na drie dagen uit de coma bijkwam. Piet Gommans heeft het van te voren geweten: De Oranjeronde te Blerick 1948 was werkelijk zijn laatste course, het einde van zijn wielercarrière! Piet Gommans kon na het beëindigen van zijn wielercarrière het wielerwereldje geen gedag zeggen en werd mecanicien van onze jongens. In 1949 ging hij als mecanicien al mee naar de Ronde van Zwitserland en uiteraard de Tour de France. De laatste ieder jaar tot en met 1957. Daarna heeft hij zelf de nodige begeleiding gegeven aan verschillende renners, zoals b.v. Jan Hugens.
Bericht uit Sportecho 5 april 1939: “Zoowel in de Nederlandsche, als in de Belgische pers – ook in ons blad – is gemeld dat de vorige week zondag Jan Gommers als 17e was aangekomen in den “Omloop van Luik”. Wij worden er echter op gewezen, dat hier een vergissing in het spel moet zijn en dat niet Jan Gommers uit Dongen, maar PIETJE GOMMANS uit Reuver (L), die enkele jaren geleden het algemeen kampioenschap van Nederland op den weg veroverde, deze prestatie te Luik leverde. We nemen van een en ander gaarne nota en spreken tevens de hoop uit, dat de sympathieke Limburger dit jaar weer eens goed aan zijn trek moge komen. Piet Gommans is lang door het pechvogeltje achtervolgd geweest en brak verleden jaar nog een pols, zoodat nu ook voor hem de zon wel weer eens mag gaan schijnen!” einde citaat Hetty Gommans
Hij bruist nog van energie. De fiets en alles wat daarmee verband houdt boeit hem, ook al heeft hij zijn herinneringen niet in plakboeken bewaard. Aan de muur hangt slechts één foto, die duidelijk maakt, dat men bij een wielerfan op bezoek is. „De renner, die je daar ziet is Hein Gelissen uit Beek. Het is een beeld van het WK 1952 voor amateurs in Luxemburg, waar een andere Limburger, Piet van den Brekel, gediskwalificeerd werd. Hij had van fiets verwisseld op een plaats waar het niet toegestaan was. Moet je nagaan. Van den Brekel was precies gelijk met de Italiaan Ciancola in eerste stelling over de streep geflitst, maar in plaats van de regenboogtrui of minstens een plaats op het podium werd hij uit de uitslag geschrapt.” Vanmiddag, als het peloton in de Omloop Het Volk over de Vlaamse hellingen en kasseiwegen dendert, op jacht naar winst in de eerste belangrijke koers van het jaar, zit Piet Gommans aan de TV gekluisterd. Niets van hetgeen de camera in de huiskamer brengt zal hem ontgaan, maar alléén de beelden van het strijd verloop zijn voor deze gouwe ouwe niet eens genoeg. Hij heeft té lang in het vak gezeten om ook niet verder te kijken. „Ik wil zien hoe de slag in mekaar steekt. Wie flikt wie? Welke belangen worden gediend? Moet er nog een rekening uit het vorige seizoen vereffend worden? Allemaal vragen, die mij boeien.”
Hij is, de vroegere wegkampioen en mecanicien van Pellenaars’ Tour de France ploeg, op dezelfde dag jarig als Gerrie Knetemann. „De zesde maart. Het verschil zit ‘m overigens niet alleen in het bouwjaar”, aldus Gommans. „Zo link als De Kneet in de koers en ook daarbuiten is, zo gehaaid ben ik nooit geweest. Het verandert verder niks aan mijn opvatting over hem, dat hij een toprenner is geweest.” Iemand uit een gouden generatie waartoe ook Jan Raas, Joop Zoetemelk en Hennie Kuiper hebben behoord. „In een eerder stadium hadden wij eveneens van dergelijke toppers. Denk maar eens aan Jo de Roo, Peter Post en Jan Janssen, of nóg eerder aan Wim van Est, Jan Nolten, Wout Wagtmans, Theo Middelkamp en Gerrit Schulte. Begrijp me goed. Ik kan mij wel een^ opwinden als ik zie hoe perfect alles voor de hedendaagse renners geregeld is in tegenstelling tot vroeger, maar ik weet ook als geen ander hun prestaties te waarderen. Daar doen de commerciële belangen, waar ik het al over had, niets aan af.” Betere verzorging, uitgekiend materiaal, ploegensysteem en premiestelsel. De tijden veranderen. Oók in het cyclisme. „Het zijn”, zegt hij, „allemaal prima zaken, maar het komt er in eerste instantie toch op aan, datje zo hard mogelijk op de pedalen kunt duwen. Als je in de finale niet bij de eersten zit tel je niet mee. De vorstelijke bedragen gaan dan naar andere bankrekeningen.
Piet Gommans (‘Limburger in hart en nieren’) vormt al een twee-eenheid met de wielersport sinds hij met de bagage sjouwde van renners, die op het vroegere baantje van Blerick aan de slag gingen. „Mijn ouders hadden vlakbij de baan een café. Amper een halfjaar -na mijn geboorte in Heer waren zij naar het noorden van de provincie verhuisd. In het café kwamen de : renners vaak hun gewonnen prijzen ophalen. Ik raakte helemaal in de ban van de sport. Nu nog ruik ik de massageolie op de benen van Richter en Moeskops, legendarische sprinters uit een lang vervlogen tijdperk. Mijn vader» vond het maar niks, dat ikzelf ook wilde koersen. Het plan liet mij niet los en toen wij naderhand naar Reuver verhuisd waren begon ik te sparen om een racefiets te kunnen kopen. Ik was negentien toen mijn droom in vervulling ging.
Drie jaar later werd ik op dezelfde fiets kampioen van Nederland. Het was 8 juni 1936, de verjaardag van mijn vader.” De titel werd behaald in Hoogerheide. Het was een open kampioenschap. Profs, onafhankelijken en amateurs tegelijk aan de start. Ruim driehonderd man in totaal. Iedere categorie, inclusief de naderhand opgeheven klasse van onafhankelijken, kreeg wél een aparte kampioen. Piet Gommans was nog amateur. Kees Pellenaars, die op de tweede plaats beslag legde, veroverde de hoofdprijs bij de beroepsrenners. „De Pel probeerde mij voor zijn karretje te spannen. Wij maakten deel uit van een kopgroep, die uit een man of negen bestond. ‘Trek je de sprint voor mij aan?’, vroeg hij in de laatste ronde. ‘Ik zal je goed betalen. Bovendien word jij dan toch nog eerste van de amateurs. Ik gaf geen antwoord. Bekijk het maar, dacht ik. Een paar kilometer vóór het einde demarreerde ik. Toen ik omkeek zag ik, dat ik dat de kans er was om stand te houden.” Het lukte. Aan de streep had hij twee lengten over. Hoewel Pellenaars als profkampioen gehuldigd werd keek hij allesbehalve vriendelijk naar Gommans.
„Naderhand hebben wij het goed met mekaar kunnen vinden. Dacht je anders, dat ik in de jaren vijftig een aantal keren met hem als mecanicien naar de Tour de France was getrokken?
Limburgsch Dagblad 11 Augustus 1950: Piet Gommans glundert bij het ophalen van oude herinneringen, waarbij figuren uit een voorbije periode van de vaderlandse wielergeschiedenis verschijnen als Janus Hellemons, Buuron, Hopstaken, v.d. Heijden, Valtentijn e.a., Je moet weten, dat ik al van mijn zesde jaar af met mijn vader naar het wielrennen ging kijken. Ik was zo trots als een aap, als ik het koffertje van een of ander grootheid mocht dragen en als je dan nog een kwartje kreeg voor dat karweitje was je dag helemaal goed”. Van dat alsmaar rennen zien kreeg Piet Gommans zelf goesting erin en op 1 Aug. 1933 werd hij lid van wielerclub „De Valk” te Blerick en trad als actief renner op. Het duurde niet lang, voordat Piet Gommans op de voorgrond trad en toen hij in Juni 1936 — hij, de amateur die algemeen kampioen van Nederland werd, was hij een onzer sterkste troeven voor de Olympiade in Berlijn. Hij zou de Olympische Spelen niet beleven, aangezien hij tijdens de selectiewedstrijden ziek werd. „Ik was in die dagen een beetje overtraind en bovendien voelde ik mij niet goed. Tot op vandaag weet ik nog niet wat mij overkomen is”, vertelt Piet Gommans verder, alsmaar namen en dat: uit zijn geheugen goochelend. Maar we ging hij datzelfde jaar met Gerrit Schulte, naar de wereldkampioenschappen op de weg in Zwitserland. Het fortuin was hen hier niet gunstig. In de 14e ronde kreeg hij een lekke band, en dat bezorgde hen een achterstand van 7 minuten Deze tegenslag is typisch voor de pech vogel Piet Gommans geweest. Pechvogel ja dat is hij inderdaad geweest. Geen greintje fortuin heeft Piet Gommans in zijn carrière ontmoet. In 1939 marcheerde hij, zoals de Vlamingen het plegen te noemen, terribel en in 1940 toen Piet Gommans op het punt stond grote beloften in te lossen ontketende nazi-Duitsland de tweede wereldoorlog in al zijn hevigheid, ieders en ook zijn illusies vernietigend. Tijdens de bezetting stond zijn fiets op zolder, maar niet zodra waaide de wind weer uit een gunstige hoek en nam het vaderlandse wielerleven zijn aanloop naar een normaal niveau of Piet Gommans hervatte zijn oude stiel, reed overal, waar hij maar kon en was ook in België een graag geziene coureur. Maar in 1948 maakte een ernstige val te Blerick aan zijn carrière ’n einde. Hij, die al negen maal zijn sleutelbeen brak, liep toen een schedelbasisfractuur op, zweefde enige maanden op de rand van de dood, maar tegen het einde van het jaar herstelden zijn krachten en in Jan. 1949 keerde hij in de huiselijke kring terug. Hij achtte het toen maar het beste om er een punt achter te zetten. Hij ging in de groothandel van zijn schoonvader, en zou een gezapig burger zijn geworden, ware het niet, dat de liefde voor de wielersport diep in zijn hart nog brandde en toen hij de uitnodiging kreeg om als mecanicien van de nationale ploeg in de Ronde van Nederland op te traden, greep hij de kans met beide handen aan….
Onvergetelijk jaren. Weetje nog? Wim van Est als eerste Nederlander in de gele trui en vervolgens bij de afdaling van de Col d’Aubisque in het ravijn. Of Jan Nolten, die zich manifesteerde als een klimmer van wereldformaat en duelleerde met Coppi, Bartali, Geminiani en andere toppers. Nolten was een groot renner, maar te wisselvallig om uiteindelijk de grote slag, een ereplaats of nóg meer, in de Ronde van Frankrijk binnen te halen.” Wout Wagtmans is er dichter bij geweest, zowel in 1953 als 1956, maar ook hij redde het niet. Het is alsof Piet Gommans weer met het witte eskadron over Alpen en Pyreneeën trekt als hij terugdenkt aan de euforie van toen.
„Ik weet nog, dat wij tijdens de Tour 1953 een rustdag hadden in Monte Carlo. De ploeg was uitgenodigd door een Nederlander, die aan de Rivièra een hotel had. Iedereen ging mee, behalve Wagtmans. ‘Ik concentreer mij op de etappe van morgen’, zei hij. ‘Die win je toch niet voegde Gerrit Voorting er aan toe, want Gino Bartali is jarig. Reken maar, dat hij zal toeslaan. Hoe de verjaardag van Bartali verder is verlopen doet verder niet ter zake, wél dat hij in Gap als tweede over de finish reed, enkele seconden na … Wagtmans.” Het nationaal kampioenschap, dat Piet Gommans in 1936 veroverde leverde hem een afvaardiging naar de wereldkampioenschappen op. De titelstrijd werd in Zwitserland verreden. „Ons land had een volledige profploeg afgevaardigd, maar bij de amateurs waren wij met slechts twee man present. Gerrit Schulte en ik. Geen van de twee bereikte de finish.”
„Weet je wat ik mij van de trip ook al tijd herinner? Arie van Vliet werd op de Oerlikonbaan in Zürich wereldkampioen sprint. De volgende dag zijn wij met heel stel naar Küssnacht getrokken. Daar werd een herdenkingsbijeenkomst gehouden op de plaats waar precies een jaar eerder de Belgische koningin Astrid bij een auto-ongeluk om het leven was gekomen.”
Als Piet Gommans, die jarenlang in Hoensbroek een rijwielzaak had, over zijn eerste WK vertelt en daarbij de naam van zijn toenmalige ploegmakker Gerrit Schulte laat vallen, voegt hij er onmiddellijk aan toe hoeveel bewondering hij altijd voor deze wielerreus heeft gehad. „Schulte was uniek. Een vechter van nature. Hij had geen doping nodig. Zijn karakter was al een enorme stimulans. Op een gegeven moment, het was in Olympia’s Tour door Nederland voor amateurs op het einde van de jaren vijftig, zei hij tegen mij: ‘Piet, nu heb ik mijn betere ik ontdekt. Ik wist meteen wat en wie hij bedoelde. Schulte was in de ban van mijn plaatsgenoot Jan Hugens, die toen nog aan het begin stond van zijn loopbaan.” Hugens verwierf als piepjong amateur reeds faam als tijdrijder. Hij schitterde in alle grote koersen en het was logisch, dat men hem een geweldige carrière als prof voorspelde.
„Hij heeft”, zegt Piet Gommans, „schitterende dingen laten zien, maar hij werd niet de internationale topper, die hij had kunnen worden. Wijlen de fameuze Jacques Anquetil, uurrecordhouder en vijfvoudig winnaar van de Tour, kocht hem weg. Anquetil sloeg twee vliegen in een klap. Hij had een ijzersterke helper aan zijn zijde en tegelijk een concurrent minder. Man, als ik in gedachten Jan Hugens weer zie rijden, dan denk ik: hij had de grote klasse.”
Ik ben een dochter van Piet Gommans en vond het fijn om dit te lezen.
Dat is fijn om te vernemen Annelies, bedankt voor de reactie, gr Peter Knops
Niet alleen geïnteresseerd maar ook enigszins geëmotioneerd heb ik het verhaal gelezen en met name de (overigens schaarse) foto’s brachten veel herinneringen weer boven. Piet Gommans was de oudste broer van mijn moeder, Anna Gommans. Ik heb mijn oom nog zien fietsen in de Ronde van Blerick, die toendertijd in het tuindorp gehouden werd. Wat mij vooral is bij gebleven zijn de dagen, dat hij terugkwam van de Tour de France en daarover indrukwekkend kon verhalen. Mijn broer en ik, op vakantie bij tante Mia in Hoensbroek, kregen bovendien allerlei uit de Tour meegebrachte spullen van hem, zoals de vlag van de Tour op de volgauto’s, bidons, etenszakjes, wielershirts e.d. Elk jaar als de Tour weer gereden wordt moet ik aan die tijd weer terug denken. Goed om te zien, dat hij nog niet vergeten is.
Geweldig Sebastiaan, bedankt voor uw reactie !! Ik neem aan dat al die memorabilia van de Tour, die u aanhaalt, er niet meer is… ik zou er graag een foto van gemaakt hebben, gr Peter
Dag Bas,
Jouw reactie, die ik overigens nu pas lees, roept ook bij mij herinneringen op. Jouw moeder, tante Annie, was mijn peettante. Ik kan me herinneren dat ik als kleuter enige tijd in Emmen bij jullie gelogeerd heb. Bij John achterop de fiets, op weg naar een kinderbadje ergens in een bos. Prettige herinneringen! Wat ik me ook kan herinneren is dat mijn vader ook, als mecanicien, meegegaan is naar de Olympische spelen in Helsinki ( 1956) en Milaan ( 1960). Hij bracht dan allerlei cadeautjes mee. Iedereen leeft ergens in zijn of haar herinneringen. Ook jij, John en Mirjam.
Besten,
Ik heb ook nog mijn mooie herinneringen aan Ome Piet ! Ik ben zijn achterneef.
Ben zo nu en dan met mijn Pa in Hoensbroek geweest. En als rond 10-jarige was dat als een kind in een wonderwereld rondlopen ! Een wereld van mooie fietsen, sleutels en onderdelen. Ook fietsen voor kinderen die ik natuurlijk moest uitproberen, en er stond ook een schitterende Chrysler !
Doorwille van mijn Pa, die de wielerliefde dan weer heeft van Ome Piet, kan ik als beste sleutelen aan een (klassieke) fiets. Wieltje spaken , no problem!
En als het Ome Piet uitkwam, dan waaide hij ook langs bij ons. Ik kan me nog goed herinneren dat – ik was misschien 13-14 jaar – er iemand aanbelt aan de deur. Staat Ome Piet voor de deur met de fiets ! Was ie effe van Hoensbroek naar Gellik gereden met wat reservekleding (op 70+ jaar) om wat verhalen op te halen met mijn Pa – die ook wielerliefhebber was- na de avondmaaltijd! Dag nadien vertrok ie weer op zijn fiets.
Dit artikel doet hem recht ! Als amateur Nationaal Kampioen worden !
PS : Er zijn blijkbaar beelden te vinden van hem als mecanicien van de Pellenaars ploeg in de Tour
Hallo Peter,
Heb nog wat foto’s van vroegere tijden van mijn vader. Hoe kan ik deze uploaden ?
Gerard Gommans
Je maakt me wel nieuwsgierig Gerard… mijn emailadres is info@simcad.nl
Met sportgroeten, Peter
Geweldig Gerard, dat zijn bijzondere foto’s, hartelijk dank!! Via uw email kan ik u niet bereiken, dat is vreemd, ik krijg telkens een foutmelding.
De laatste tijd heb ik niet veel tijd gehad met de website en het archief. O.a. is mijn vader Leo een paar maanden geleden overleden. Afgelopen jaar is ons archief flink uitgebreid met veel kranten, tijdschriften etc. uit de jaren 40 en 50, dat moet allemaal nog gesorteerd worden, een uitdaging. De oudste archiefstukken hebben onze voorkeur, de pioniers van het wielrennen, met name de Limburgse inbreng hierbij. Vandaar ook dat uw foto’s van grote waarde zijn wat mij betreft, het zijn stuk voor stuk unieke documenten. Van Piet Smits heb ik zijn plakboeken in handen gehad, geleend van Jo Nederkoorn, daar zaten ook zo’n mooie foto’s in met name ook van Piet Smits’s goede vriend Jan Derksen. Ik moet gaan zoeken in het archief naar iets dat goed past bij de gestuurde beelden. Ik weet zeker dat er genoeg koersliefhebbers er in geïnteresseerd zullen zijn. Een mooie anekdote is ook altijd welkom hieromtrent. Nogmaals hartelijk dank Gerard.
Hallo Gerard,
6433 E.T. phone home, .Hoe gaat het met u ? Met mij goed met een klein beetje een gebroken hart.Ik had nog tegen Jermy willen zeggen: ” Dat is mijn ouwe heer”. Maar ik kan niet veel goeds meer doen, zo lijkt het. Ik heb een foto van opa aan de muur hangen met een gedichtje. En elke keer dat ik naar die foto kijk voel ik me weer even die kleinzoon waarbij , als ik op bezoek was bij opa op de Buttingstraat, opa soms wel uren lang niets zei en dat stoorde ons allebei niet. Maar daar zei hij alles mee want Hij nam mij niets maar dan ook werkelijk niets kwalijk. Het rook bij opa altijd een beetje muf van de sigaartjes en de tabakspijp en de geur van metaal van de fiets en het gereedschap. Ik zou graag willen dat ik die jongen weer eens kon zijn, denk ik soms wel eens, waarin wij nog goede maatjes waren, natuurlijk. Wat ik eigenlijk wil zeggen is dat ik die Patrick nog steeds ben. Die opgefoktheid is allang verdwenen maar dat is het gif dat ik van jou en mam geerfd heb en ook van die aanghetrouwde vrouw, die jou moest beschermen voor alle ellende die ik in die tijd zogenaamd teweeg bracht, die Jezebel !Opa Piet is al zeker ruim 26 jaar dood.Oma Mia is er niet meer, peettante Hetty is er niet meer, de vrouw die het grootste deel tribuut heeft geschreven over Opa op deze site. Mensen van wie ik toch echt wel hield. Het is bijna een ondraaglijk gevoel te beseffen dat ik straks alleen achter blijf, als uw generatie uitsterft, iets waar ik liever natuurlijk niet mee wil bezig zijn, maar het houdt me bezig omdat ik zeg maar voorbereid wil zijn om daar mee om te gaan. U bent er nu nog. We hebben elkaar lang niet gesproken.Het is jammer dat voor mij altijd ingevuld werd dat ik niet zou deugen en daar kwam ook mijn boosheid vandaan. Ik zal hier niet te diep op ingaan. want verwijten komen weer aan bod, waar niemand wat aan heeft, maar opa is toch nog altijd een lichtje in mijn leven waardoor ik het nog volhoudt. De kleinzoon die niets verweten werd door zijn opa, Piet Gommans. Hij hangt als een zonnetje stralend op de muur in de gang en altijd als ik de deur uitga, kijk ik toch wel altijd even naar die foto van mijn grootvader,