1938-09-04 Valkenburg, Wereldkampioenschappen op de weg
Marcel Kint verovert het wereldkampioenschap bij de profs
Paul Egli, Leo Amberg en Piet van Nek volgden in deze orde de zegevierende Belg over de finish
De Cauberg richtte ware slachtingen onder de renners aan.
Slechts 8 van de 36 deelnemers beëindigden de ongelooflijk zware strijd.
Na een uiterst zware strijd over 270 kilometer, waarin niet minder dan 28 renners van de 36 die gestart zijn, opgegeven hebben, is de Belg Marcel Kint wereldkampioen geworden. Met enkele woorden is het verloop van dezen koers bijna niet te schetsen. Men kan zeggen, dat tenslotte tactiek, inzicht en andere fijne eigenschappen, die ineen koers een belangrijke rol kunnen spelen, het moeten afleggen tegen de zwaarte van het circuit. Zoals wij ook reeds ineen van onze voorbeschouwingen schreven: 27 Caubergen hebben het ten slotte gedaan! Het waren de mannen met den langste adem, die de wedstrijd hebben gewonnen. Inderdaad wonnen! Al heeft ten slotte Kint gezegevierd en wel verdiend, de regenboogtrui om zijn schouders gekregen, de aankomst was min of meer een toevallige. Zonder aan de overwinnaar iets te kort te doen mag men zeggen, dat Marcel Kint, Paul Egli, Leo Amberg en Piet van Nek de race hebben gewonnen. En degenen, die niet uitreden, zijn nog lang niet gediskwalificeerd als renners. Daarbij zaten Gino Bartali en Eloi Meulenberg!
Nederland ontvangt de grote wielermatadors
Grote gebeurtenissen plegen hun schaduw vooruit te werpen en zo werd het sportwereldje om ons heen in 1938 dan ook al zo langzamerhand verduisterd door de schaduw van de wielerkampioenschappen, die Nederland destijds voor het eerst sinds 1925 weer eens mocht organiseren. Een dergelijke gebeurtenis is voor ons land dus een zeldzaamheid en ergo belangrijk genoeg om de Nederlandse sportwereld in rep en roer te brengen. Men was met nog slechts enkele dagen van voorbereiding voor de boeg, aangeland in de periode, waarin berichten worden gelanceerd over de belangrijkste deelnemers, welk nieuws dan enige dagen later weer werd tegengesproken. Maar dat hoort er nu eenmaal zo’n beetje bij; de spanning bleef erin en langzaam maar zeker werd het Nederlandse publiek „wielerminded” gemaakt. Dat was heus wel een beetje nodig ook! Want de interesse voor de wielersport was destijds de laatste jaren voorafgaand lelijk verminderd en er moest iets goeds komen, wilden de toeschouwers het vertrouwen in de wielersport hervinden. Een gunstiger jaar had Nederland waarlijk niet kunnen uitzoeken voor de organisatie van de wereldkampioenschappen dan 1938, het jaar waarop men een ploeg aan de start kon brengen, die sterker was dan gewoonlijk.
Met de kampioenschappen in Valkenburg bevond Nederland zich ditmaal in een enigszins vreemd parket. Het is een bekend feit, dat de renners van het land, dat de wereldkampioenschappen organiseert, meestal de beste troeven in handen hebben voor de wegrentitels. Zij zijn bekend met het traject en zijn meestal het best voorbereid voor de bodemgesteldheid van het te berijden circuit. Voor Nederland stond de zaak in 1938 echter enigszins anders. Het meest logische zou zijn geweest, indien ergens op de Veluwe een circuit zou zijn uitgezet op vlakke wegen, waarop onze renners dan zeker onder de besten hadden behoord. Maar de U.C.I. had een jaar eerder besloten, dat de circuits voor de wereldkampioenschappen moeilijker moesten zijn dan bijv. in Leipzig of in Kopenhagen. Er moest minstens een flinke klim en een flinke daling inzitten en anders zou het niet goedgekeurd worden.
Nou, over gebrek aan klim en daling had men in Valkenburg niet te klagen. De Cauberg en de Geulhemerberg zouden de deelnemers nog lang in herinnering blijven en zowel op de een als op de ander zijn de slachtoffers bij bosjes vallen. Vanzelfsprekend hadden onze landgenoten, zowel de profs als de amateurs even goede kansen op dit circuit als alle anderen. Maar toch was de veronderstelling, dat de klimmerscapaciteiten de doorslag zouden geven, schoten onze landgenoten op hun eigen circuit tekort?
Maar och, waarom zou men geen optimist blijven en de hoop vestigen op een Middelkamp, een Schulte, een Demmenie of een Hofstede. We hebben een bekenden wielersportexpert eens horen zeggen: „bij een wegwedstrijd is alles mogelijk….” en als dat waar is, dan hoefden we ook in Valkenburg niet bang te zijn! Toen in 1938, na 13 jaren de wereldkampioenschappen opnieuw in ons landje werd georganiseerd, hoopte men op dezelfde sportieve wijze als in 1925, toen de regeling perfect was.
Het eerste WK wielrennen werd in 1921 gehouden in de Deense hoofdstad Kopenhagen. De wegrit voor amateurs was het enige onderdeel van dit WK. De Zweed Gunnar Sköld werd destijds de eerste wereldkampioen.
In 1927 werd een aparte wedstrijd ingericht voor de profs. De wegwedstrijd voor amateurs bleef evenwel op het programma staan. In 1995 werd de wegrit voor amateurs voor de laatste keer verreden. De Hollander Danny Nelissen werd de laatste wereldkampioen bij de amateurs.
In 1934 was er voor het eerst een Nederlander die de titel binnensleepte. Te Leipzig was het de Brabander Kees Pellenaars die de regenboogtrui opeiste. Vooraf werd hem gezegd hoe hij moest trainen en … . ja! … werkelijk …. hoeveel kilometers hij mocht afleggen. Met tot gevolg: ruzie in het kamp, want de temperamentvolle Pellenaars hield zich, en volkomen terecht, niet aan het gegeven bevel van de bondstrainer. Hij stoorde zich aan alles, volgde getrouw de gegeven bevelen op, maar …. maar wilde alleen zelf uitmaken hoeveel kilometers hij mocht afleggen. Dat ging alleen hem zelf aan. Hij wist zelf wel wat goed voor hem was. Resultaat: twee dagen later was Pellenaars de grote man. Was hij wereldkampioen der amateurs!
Nemen we tevens ook nog even het geval Henk de Hoog bij de kop. Henk was een van de vier geselecteerde renners voor deelname aan het amateur wereldkampioenschap te Valkenburg in 1938. Als jonge sportman van nauwelijks achttien lentes, toog in zijn eentje per rijwiel van Amsterdam naar Valkenburg, om deel te nemen aan het kampioenschap van Nederland op de weg in 1937. Bijna zonder een cent op zak en onderweg slechts levende op een aantal meegenomen boterhammen en spekpannenkoeken. Want de Hoog stamt uit een groot arbeidersgezin, waarvan de vader nog werkloos is. Slaapgelegenheid zocht en vond hij onderweg bij een Gulpense boer, hielp de dag vóór de koers — een wedstrijd over 184 km — een groot aantal uren met stro aan bossen binden en mocht daarvoor als beloning …. in een hooiberg overnachten. Zonder de adviezen van raadsmannen, zonder de minsten steun, slaagde de jeugdige Amsterdammer er de volgende dag op prachtige wijze in, beslag te leggen op het amateur-Kampioenschap van Nederland. Lees hier meer over Henk de Hoog en zijn behaalde Nederlands Kampioenschap in 1937.
Voorbeschouwing, De Limburger 2 september 1938
GROOTSE DAGEN VOOR WIELER-NEDERLAND.
MORGEN VANGEN DE WERELDKAMPIOENSCHAPPEN OP DE WEG AAN.
GROOTE ONZEKERHEID BESTAAT OMTRENT DE UITSLAG.
DE CAUBERG DE GROTE RECHTER IN DE KOMENDE STRIJD
Bartali als wereldkampioen?
Wat een woord „Wereldkampioenschappen”. Wat klinkt dat woord groots en indrukwekkend, een wedstrijd met deelnemers uit alle hoeken der wereld. Wereldkampioenschappen in Nederland en wat voor ons meer zegt: „in ons dierbaar Limburg.” Nog nooit heeft Nederland zich deze luxe mogen permitteren, nooit kwam ons landje in aanmerking om dit groot wereldgebeuren binnen haar grenzen te mogen neen „kunnen” houden. Want dit was steeds het motief: Nederland kon geen circuit, dat aan alle eisen voldeed, brengen. Dat kleine Nederland is toch niet in staat om zo’n groot wereldgebeuren op een goede leest te plaatsen. Op de baan kan zulks altijd, maar de weg, daar lag steeds de knoop, waar Nederland niets in kon brengen, tot dat Valkenburg opstond en zich op wielersportgebied ging toeleggen.
Sjir Pisters, de vader van Valkenburg’s wielersport, is een pientere kerel. Knippend met zijn kleine oogjes, die mijlenver in de toekomst kijken, heeft hij vanaf den beginne een gewillig oor gehad voor alles wat de wielersport maar kon bevorderen. Begonnen met een gewone „ronde”, een paar jaar geleden, kwam Valkenburg al spoedig met nieuwe gezichtspunten naar voren. Pisters hart begon warm te kloppen voor deze tak van sport, maar niet minder warm klopte zijn hart voor „Valkenburgs Belang”. Deze twee dingen vloeiden samen in het brein van Pisters en z’n helpers. Valkenburg als toeristenplaats moest vooruit, moest wereldkundig worden en de wielersport werd een mooie gelegenheid om Valkenburg in het brandpunt van de wereld te plaatsen. De burgemeester van Valkenburg, bij wie dhr. Pisters als ambtenaar in dienst is, had een gewillig oor voor de plannen van „Valkenburgs Belang” en steunde hun streven met geheel zijn autoriteit. Ook hij zag in, dat door het werken van deze vereniging, Valkenburg een voorname plaats zou gaan innemen op bet gebied van toerisme. En door deze onmisbare samenwerking werden Pisters c.s. in staat gesteld hun ondernomen werk tot het hoogste op te voeren. Nadat Valkenburg 2 „Ronden” met succes had weten te volbrengen en daardoor vele wielersportliefhebbers had gekweekt, ging men over tot het leggen van een mooie houten wielerbaan.
En de Valkenburgse wielerbaan mag er zijn! De wedstrijden aldaar mogen zich steeds in een flinke belangstelling verheugen, dank zij de goede organisatie en het brengen van goede renners. Nadat enkele officials zich ervan hadden overtuigd, dat Valkenburg en omgeving mogelijk een gelegenheid bood om een kampioenschap te verrijden, natuurlijk op verzoek en aanwijzing van Valkenburgse organisators, zou men dit eens proberen. In 1937 vonden de eerste Nationale kampioenschappen plaats en slaagden uitstekend. Dit werd voor Valkenburg aanleiding om gaan werken om in 1938, het jaar waarin Nederland aan de beurt was voor de wereldkampioenschappen, deze in en om Valkenburg te verrijden. Veel, zeer veel conferenties, besprekingen, en correspondentie is er nodig geweest vooraleer voet werd gekregen, want de internationale officials kon men maar niet zo spoedig overtuigen, dat Nederland een ideaal parcours kon brengen. De heren van verre kenden Nederland niet anders dan bestaande uit uitgestrekte vlakten, weilanden doorkruist met ontelbare sloten en rivieren en zij konden zich niet indenken, dat in die staart, die „Limburg” heet, een mooi bergachtig land te vinden was. Wel had de N.W.U., en met name Swaab de Beer spoedig een open oog voor de plannen van Valkenburg en dat was al veel gewonnen, want aan het advies van Den Haag wordt waarde gehecht. Pisters en c.s. lieten geen enkele gelegenheid onbenut om bun plannen te verwezenlijken en toen de eerste commissie met officials verschillende circuits hadden bezichtigd, was men het er spoedig over eens, dat de Cauberg het knelpunt was wat in een wereldcircuit thuis hoorde. Na lang wikken en wegen kon het parcours Valkenburg, Berg en Terblijt, Geulhem-Houthem, de goedkeuring krijgen. Dit is ongeveer één jaar geleden en daarmede had „Valkenburgs Belang” het pleit gewonnen het groot wereldgebeuren komt naar Valkenburg. Duizenden Limburgers zijn „Valkenburgs Belang” dankbaar voor hun streven. Thans wordt de kroon op hun werk gezet. Twee jaar lang is er gewerkt aan de voorbereiding, kosten, tijd noch moeten werden gespaard om alles tot in de puntjes te verzorgen en we zijn er van overtuigd dat het in Valkenburg zal kloppen, dat straks lof gezwaaid zal worden over de organisatoren en dat Valkenburg er financieel wel bij zal varen. Deze indruk kregen wij, toen wij woensdag eens een kijkje gingen nemen op het parcours. Ongeveer het gehele 10 km lange circuit is met ijzeren palen, draad en touw afgerasterd. Alle ingangen worden dicht gespijkerd, zodat alleen gleufjes waardoor precies één persoon gaan kan, open blijven. Binnen de afrastering mag zich tijdens de wedstrijden niemand bevinden dan de officieel daarvoor aangewezen personen, zoals politie en personen belast met de controle.
Rond het circuit zijn 6 telefoonposten geplaatst zodat steeds iedere verandering in de stand wordt doorgegeven naar de finish, waar door de luidsprekers de positie-veranderingen worden kenbaar gemaakt aan het publiek. Voor eventuele hulpverlening is beide dagen nagenoeg de gehele colonne van het Rode Kruis afdeling Heerlen met 2 doktoren aanwezig. Wij hebben al dikwijls meegemaakt op meerdere plaatsen in het buitenland dat de E.H.B.O. slecht verzorgd was, doch in Valkenburg zal ook dit gedeelte, wat toch zeer voornaam moet worden geacht, tot in de puntjes verzorgd zijn. De colonne van Heerlen biedt ons hiervoor voldoende borg.
OVER DE DEELNEMENDE RENNERS.
De Nederlandse deelnemers:
Amateurs: Joop DEMMENIE, Henk DE HOOG, Jan HOFSTEDE en Jaap ENGEL.
Profs: Theo MIDDELKAMP, Gerrit SCHULTE, John BRASPENNINCX en Piet VAN NEK.
Veertien landen hebben hun favorieten naar Valkenburg gezonden om hun landskleuren te verdedigen:
Zie daar een groep renners uit alle hoeken der wereld, die in Valkenburg zaterdag 170 km komen trappen om de zo begeerden „regenboogtrui” te bemachtigen. Het zijn bijna allemaal namen, waarvan wij nog maar zeer weinig hebben geboord, maar desniettemin mogen we er van overtuigd zijn dat daaronder knapen zitten, die in het bergklimmen bedreven vooral de Zwitsers Wagner en Weber hebben dit meermalen bewezen. Maar ook bij de Italianen zitten beste klimmers. Eigenaardig is toch, dat bij de amateurs veelal een bergman heeft gewonnen, wanneer de strijd in een bergland werd uitgevochten. Maar nu kunnen we wel achtereenvolgens alle namen opnoemen, doch weten we eigenlijk nog niets. Bij de amateurs zijn te weinig motieven voorhanden om ook maar bij benadering een kansberekening op te zetten. Een sterke concurrent is ook de Belg Bruneel. Deze renner heeft de laatste tijd veel van zich doen spreken in zijn klasse. Onze jongens behoeven geen angst te hebben voor de buitenlanders integendeel, zij zijn gehard in het koersen en hebben bovendien dit voor, dat ze rijden op terrein, dat zij puik kennen en waarop zij allen de eer hadden reeds eerder te vechten.
In geen van de concurrerende landen zien wij ernstige concurrenten voor onze jongens, al is het zéér jammer dat Banken moest afvallen, omdat wij hem de béste papieren gaven van heel ons amateurs-korps. Maar daar is nu eenmaal niets aan te doen. Hofstede, onze nationale kampioen is een jongen, die zich niet zo gauw uit het veld laat slaan. Hij is kalm en trapt met groot zelfvertrouwen zijn kilometers. En al zou in de Cauberg een berglander een demarrage kunnen uithalen en een kleine voorsprong behalen, op ’t vlakke stuk wat dan volgt is Hofstede weer even rap bijgesprongen. Evenzeer hebben we vertrouwen in Demmenie en Engel. Demmenie heeft de Pyreneeën onder de pedalen gehad en die bergjes? bevielen hem best, d.w.z. zijn klimcapaciteiten zijn daar gestegen. Vol vertrouwen zien wij onze amateurs vertrekken. Zij zijn even zo goed in staat om den regenboogtrui te bemachtigen dan iedere buitenlander. „Eendrachtig samenwerken!” roepen wij hun toe, „dan zal het einde goed zijn. Rijdt als één man voor de Nederlandse kleuren!”
Het grote vraagstuk DE BEROEPSRENNERS.
Een legertje renners met vraagtekens. Acht en veertig geharde mannen, die allen naar Valkenburg gekomen zijn om de wereldtitel te veroveren, en toch verschijnt er zondagavond slechts één, die het recht heeft de regenboogtrui te dragen. Als men de namen achtereenvolgens af leest begint het in je hersens te wriemelen van overwinningen en kampioenstitels, de een nog al meer dan de ander en de ander nog al zwaarder koersen dan de een. Wij hebben nog geen enkele sportjournalist gezien die een ernstige kansenberekening heeft kunnen maken, natuurlijk vanwege allemaal de vraagtekens en vanwege de Cauberg.
Om hiervan alle renners te beschrijven, met al hun prestaties, zou te ver voeren. Toch zullen wij enkele bijzonderheden aanstippen om daardoor ’n beet je kijk te krijgen over wat voor vlees we in de kuip hebben.
BARTALI EN NOG EENS BARTALI?
Talloos vele wielersportliefhebbers hebben een zet gedaan op Gino Bartali. Wanneer aan 10.000 mensen gevraagd zou worden: „wie voorspeld gij de overwinning?” zouden minstens 75 procent antwoorden luidden: „Bartali”. Zo is de publieke mening, afgeleid uit de prestaties van den Italiaan uit de „Tour de France”. De meer nuchtere beschouwer, maar ook vele kenners van het vak oordelen weer geheel anders.
Ook wij zijn niet direct geneigd om Gino Bartali het de meest in aanmerking komende renner uit te verkiezen. Zeker, Bartali kan prat gaan op zijn zeer grote lijst van overwinningen, overwinningen van groot kaliber. In 1937 was hij favoriet in de Tour de France, doch moest wegens vallen opgeven. Dit jaar heeft hij opnieuw bewezen, de man der bergen te zijn. Maar daar zit nu de twistvraag: het „verschil van bergen”. Is de Cauberg de berg voor Bartali? Hierover zijnde meningen zeer verdeeld, En wanneer Girardengo zegt: Ik heb de beste renners voor dit parcours uitgezocht, geloven wij dat hij een ander man op het oog heeft dan Bartali, die de triomf voor Italië moet brengen. Natuurlijk moest hij Bartali brengen, omdat deze nu eenmaal door de meeste renners wordt gevreesd.
Het gevolg zal zijn, dat vele renners alleen Bartali maar in het oog houden en daardoor te veel aandacht verliezen voor de overige Italianen, die wij zeker zo gevaarlijk vinden als Bartali. En waarom wij Bartali dan zo beschrijven? Bartali is de beroemde klimmer. In de bergen slaat hij zijn slag. Maar voor ons moet Bartali ’n klim hebben van enkele kilometers, dus een lange klim. Hij, een licht kereltje, flink gespierd, kan lang klimmen, lost renner voor renner, maar wij hebben nog maar zelden gehoord, dat hij ze de eerste 500 meter loste en daar zit ’m de kneep. De Cauberg is te kort voor Bartali en al zou hij 50 meter los komen, het vlakke gedeelte wat daarop volgt biedt voldoende gelegenheid om met een beetje inspanning weer bij te lopen. Er zijn tal van renners bij, die de Cauberg even zo rap nemen als Bartali. Zeker, hij behoort tot de beste, maar daarom zijn de anderen nog niet kansloos, omdat Bartali er bij is. Zover onze mening over de befaamde Italiaan.
Wij zeiden reeds, de overige Italianen zijn evenzo gevaarlijk. Vincini klimt goed en is zeer snel; hij kan iedere demarrage doorstaan. Bizzi, de Italiaanse atleet is van het zelfde kaliber en tenslotte Bini, de winnaar van de Ronde van Italië. Wanneer Bini het tot de eindspurt brengt, is hij een sprinter van klasse. De gehele Italiaanse ploeg is zeer sterk en wij zijn het met hun leider eens wanneer hij zegt: ik heb de juiste mannen voor dit parcours gekozen. Van de Duitsers is niet veel concurrentie te verwachten. Umbenhauer en Bautz zijn sterke koersrijders maar vrezen veel klimpartijen, d.w.z. op de duur gaat bij hun de klim er uit. Scheller, die in 1937 bij de amateurs 3e werd, is een jonge kracht, die sterk naar voren is gekomen. Roth is middelmatig en geen rasklimmer. Over de Denen behoeven wij niet veel te zeggen, omdat zij volgens onze mening in het zware traject niet in aanmerking komen voor een overwinning. De Cauberg zal hun noodlot zijn. Overigens keurige en chique renners, renners van standing. Meer respect zullen de mannen van Spanje afdwingen. Cañardo de geroutineerde en zeer sterke temporijder, die steeds op het voorplan staat. Berrendero, de klimmer bij uitnemendheid. Vooral de Cauberg zal naar zijn band staan. Wanneer het klimaat van Valkenburg hem geen parten speelt, behoort hij tot diegenen, die ’n greep doen naar de trui. Ramos en Montero, twee jonge renners, die veel naam hebben. Montero werd in 1935 tweede te Floreffe. Ook hier was een sterke berg, die hij glansrijk onder de knie bad. De Spaanse ploeg ziet er goed uit. Over Magnani (Amerikaan) behoeven wij niets te zeggen. In Amerika is de weg te vlak en te weinig strijd in wegkoersen. Geheel anders staat het met de Fransen. Frankrijks keuze is zeer goed. Maye toonde zich in de „Tour” een bekwaam en sterke renner, ’n trekpaard van groot kaliber. Cosson, Frankrijks hoop geven wij voor zijn land de beste papieren.
Hij is geroutineerd en strijdlustig, heeft ’n groot zelfvertrouwen en klimt als de beste. Frèchout is snel in den sprint, minder klimmer, doch daarentegen in het dalen zeer goed. Dit laatste zal niet veel voordeel voor hem kunnen opleveren, omdat de afdaling te kort is.
Wereldkampioen Eloi Meulenberg gearresteerd
Renner is een moeilijk beroep: behalve dat je goed moet kunnen fietsen, moet je ook nog op de hoogte zijn van alle mogelijke grensbepalingen en andere politiemaatregelen, anders….
Ze zaten met zijn vieren op het politiebureau te Sittard. Jacques Geus, de Belgische amateurkampioen, Meulenberg, wereldkampioen en ronde-van-Frankrijk-renner, Dumoulin en een broer van Jacq. Geus, die als verzorger fungeert. Ze zaten rustig en stil en de Sittardse gemeentepolitie onderhield zich zeer gemoedelijk met de vreemdelingen, die zonder in het bezit te zijn van de vereiste papieren te politiebureele waren gedeponeerd. Wat was gebeurd? Maandagmiddag was de Belgische ploeg aangekomen, Dinsdag was het slecht weer, zoals iedereen wel zal ondervonden hebben, en er was geen denken aan training, totdat eindelijk woensdag het Oranje-zonnetje een mooie kans bood om de benen wat los te rijden. Toen men een uur had gereden Ward Vissers hoorde ook nog bij het troepje kwam men te Sittard, waar de militaire politie de papieren controleerde. Deze bleken echter niet in orde: Ward Vissers zette een sprint in en wist de dans te ontsnappen, de overige behalve Dumoulin hadden „Cartes d’identitiées” (nationaliteitsbewijzen), die echter niet voldeden aan de jongste ministeriële besluiten van de vreemdelingenwet. Want en dit was voor ons ook nog een openbaring, hoewel wij toch geacht worden de wet te kennen! want om Nederland als buitenlander te betreden moet men zijn nationaliteitsbewijs laten afstempelen aan de grens. De reden van het bezoek wordt dan in het paspoort of de „eenzelvigheidskaart” aangetekend en men voldoet dan aan de voorgeschreven bepalingen. Dit was echter niet gebeurd. Hoewel de renners zeer reglementair de grens hadden overschreden en allerminst Nederland waren binnengesmokkeld. had niemand, noch aan het douanekantoor op Station Maastricht, noch te Eijsden, de coureurs attent gemaakt op deze bepalingen. Zij waren meer dan te goeder trouw en het duurde dan ook een geruime tijd voordat men hen aan het verstand had gebracht, waarvoor zij onder bescherming van de politie waren gesteld. Een oplossing was gelukkig spoedig gevonden. Onder toezicht van twee jeugdige leden van de politietroepen werd naar Berg aan de Maas gereden, waar de „vreemdelingen” werden ingeschreven. En de derde verging het insgelijks.
Bartali, de koning der bergen
Een indrukwekkende lijst van overwinningen heeft de Italiaan op zijn naam staan.
De Tour de France 1938 vestigde voor goed zijn naam
Bartali, de naam van de donkeren Italiaan, heeft een wonderlijke klank gekregen. „Wahrheid und Dichtung” hebben zich om zijn persoon geweven en als je de verhalen inde buitenlandse dagbladen mag geloven, zou er iets goddelijks in hem steken. Kan het eigenlijk dwazer? Het schijnt dat de pennenvoerders hun zin voor nuchterheid hebben verloren en aardig op hol geslagen zijn, want Gino Bartali is een eenvoudige jongen uit het volk, wars van uiterlijk vertoon, hij is bescheiden en godsvruchtig, eigenschappen, die hem bovenmate sieren maar waarin de sensatiejournalistiek, niet wetende, dat er nog mensen zijn, voor wie nog iets anders dan sport bestaat, copy van de bovenste plank hebben gevonden.
Over een ding is vriend en vijand het eens: de Italiaan kan fameus klimmen. Henri Desgrange, de organisator van de Tour de France, die een overdreven bewondering voor den Italiaan aan de dag legde, noemde hem „de meest volledige renner en de beste klimmer die de wereld gekend heeft”. Op deze stelling hebben de Belgische sportbroeders vuur en vlam gevat, want zij kunnen het nog niet goed verkroppen, dat Bartali de Tour de France heeft gewonnen en dat zo’n ontzaglijke comedy om hem gemaakt wordt. Kolommen en kolommen zijn er over vol geschreven en de heren raken nog niet uitgepraat over de veine, die Bartali inde Pyreneeën en Alpen heeft gehad, terwijl aan de andere kant de Belgen de zwaarste slagen van het noodlot in ontvangst kregen te nemen. Waar bleef Bartali op het vlakke gedeelte, vroegen en vragen zij nog dikwijls. Het antwoord volgde ineen groot verhaal in I’Auto, waar Bartali liet vertellen, dat het niet met zijn plande campagne, dat in samenwerking met Constante Girardengo was uitgewerkt, strookte om op de vlakke gedeelten de eerste viool te spelen. In de bergen lag voor den Italiaan de kans en op indrukwekkende wijze heeft hij die volgens zijn uitgewerkt plan, waargenomen, getuige zijn overwinning in de Tour de France. De Belgische sportbroeders leggen er zich nog niet bij neer. Dat hij als bergbeklimmer zijn gelijke niet had geven zij volmondig toe, maar dat hij verder over uitzonderlijke capaciteiten beschikt wordt nog sterk in twijfel getrokken. Hoe het ook zij, Zondag in Valkenburg zal men kunnen oordelen over Bartali. Hij zal daar op het zware Valkenburgse circuit met zijn schrikaanjagende steile Cauberg wellicht het antwoord op deze strijdvraag geven, die de wielerexperts zo levendig bezig houdt. De Italianen komen met het bevel, mag men wel haast zeggen, om ook dit jaar het wereldkampioenschap in Italiaanse handen te brengen en al doen de andere drie ploegmakkers voor Bartali niet veel onder, Girardengo zal zijn discipelen wel in dien geest instrueren, dat alles en iedereen voor Bartali zal moeten wijken.
Tijdens de nationale kampioenschappen Zondag 21 Augustus gehouden, moge het bij de finish nu niet bepaald sportief naar toe gegaan zijn, de licht ontvlambare Italianen mogen elkaar bij shirt en arm getrokken hebben, in Valkenburg kan men er van op aan, dat Bizzi, Bini en Vincini zich aan de instructies zullen houden. Sport is staatszaak in Italië en daarvoor heeft in het buitenland en zeker in een wedstrijd om het wereldkampioenschap alles te wijken. Maar wie is Bartali? Bartali werd 18 Juli 1914 te Ponte à Enna bij Firenze geboren. Hij begon zijn rennersloopbaan te samen met Bini, die altijd zijn grootste rivaal is gebleven, in 1932. Bartali toonde in dat jaar reeds dat hij tot klasse gerekend mocht worden. Hij behaalde niet minder dan 40 overwinningen bij de amateurs, waarop hij naar de profs overging, onder wie hij een fameus debuut maakte inden wegwedstrijd Milaan—San Remo. Hij was ontvlucht op den Birchinoberg en kon slechts ingehaald worden, nadat hij vlak bij de finish bandbreuk leed. In de Ronde van Campanie en in de Ronde van Piëmonte eindigde hij merkwaardigerwijze beide keren 7de. In de Ronde van Italië, waaraan Bartali voor de eerste maal deelnam, eindigde hij weer als no. 7 in het algemeen klassement. Vervolgens won hij het Criterium van Turijn voor Kaers en De Caluwé, won vervolgens de drieritten-koers Rens-Barcelona en was twaalfde in het criterium van het Zuiden. Hij beëindigde zijn eerste jaar als prof met een overwinning in de Ronde van de Baskische landen en in het criterium van Barcelona—Montjuich. Inderdaad een indrukwekkende lijst van overwinningen. Aanvankelijk ging het in 1930 niet zo voorspoedig, de dood van zijn broer had Bartali nogal sterk aangegrepen, maar in de Ronde van Italië herkreeg hij weer zijn grote vorm, hij werd winnaar en hij won tevens de Ronde van Lombardije. In 1937 werd hij zwaar ziek, maar daarvan genezen had hij weer spoedig zijn vorm te pakken, waarop een nieuwe overwinning inde Ronde van Italië volgde. De Ronde van Frankrijk 1937 vestigde pas voor goed de aandacht van de internationale wielerwereld op de figuur van Bartali, welke nochtans op een desillusie voor hem uitliep. Na de gele leiderstrui te hebben veroverd op de Galibier, kwam hij in de etappe Briancon—Digne te vallen, waardoor hij genoodzaakt was de strijd te staken. Na zijn terugkeer in Italië werd hij opnieuw kampioen van Italië, won en passant de Ronde van Piëmont en was tweede met Favelli in de Ronde van Milaan. Bartali begon dit jaar met een zevende plaats in Milaan—San Remo, waarop hij een dag later het Criterium van Spedoletti won, om vervolgens tot de eersten te behoren inde Ronde van Piëmonte, van Toscane en voor het begin van de Ronde van Frankrijk het criterium van Campione te winnen. Na zijn val in 1937 had Bartali gezworen de volgende Tour de France te winnen. Dank zij een tot het uiterst gevoerde voorbereiding en mede dank zij zijn uitzonderlijke capaciteiten als klimmer is Bartali daarin geslaagd. En evenals voor de Tour de France bereiden de Italianen zich voor de wereldkampioenschappen weer uiterst ernstig voor. Dat kan buitengewoon, wanneer een man als Girardengo, bekleedt met dictatoriale volmachten, de leiding heeft. Zijn wil is inde kleine Italiaanse kolonie wet en men moge dan Bartali of Vicini heten, voor hen geldt evenzeer de ingestelde dagorde als voor de anderen en daaraan hebben zij zich ook te houden. Girardengo werkt volgens een vooropgesteld plan en niets of niemand kan hem daarvan afbrengen. Om half zeven ’s morgens is het reveille. Na het ontbijt worden de fietsen voor de dag gehaald en dan vertrekken de amateurs en profs afzonderlijk voor de trainingstochten. Zoals men ziet, zo veel buiten de belangstelling van derden om. De buitenwereld heeft er niets mee te maken. De middag wordt hoofdzakelijk benut om uitte rusten en ’s avonds is het ook weer vroeg bedtijd. Girardengo acht het parcours zonder meer goed voor de Italiaanse renners, ofschoon hij moet toegeven, dat het 27 maal op trekken van de Cauberg een groot uithoudingsvermogen zal verlangen van de renners en die dat heeft wordt winnaar, ten zij pech hem uitschakelt. Bartali is z.i. niet kansloos, omdat hij een renner is, die uitmuntend zijn krachten weet te regelen de Tour de France heeft het bewezen en hij in het laatste gedeelte van de wedstrijd nog wel over zoveel reserve zal beschikken om de beslissende sprong te wagen. Girardengo meent ook, dat Bartali’s kansen ook in de afdaling van de Geulhemerberg liggen.
De grootste bedreiging van Bartali c.s. komt volgens hem van de kant van de Belgen, van wie hij Kint en Meulenberg, die hij in de Tour de France nauwlettend heeft gadegeslagen, het meest vreest. Middelkamp en Schulte lijken hem ook tot goede prestaties in staat, temeer daar zij het circuit kennen, maar overigens is het afwachten. In ieder geval acht hij het circuit voor zijn renners goed en dat zegt veel! De Nederlandse ploeg is nog steeds niet compleet. Men wist in het Nederlandse kamp niet goed waar Middelkamp uithing. Gebleken is dat hij gisteren nog in de door Jan Gommers gewonnen Ronde van Feijenoord heeft meegereden en aangenomen wordt dat hij in de loop van vandaag wel naar Valkenburg zal komen afzakken om zich bij het gezelschap te voegen, evenals Braspennincx, die in de Maasstad ook heeft meegereden. Overeenkomstig de instructies heeft de Nederlandse ploeg amateurs weer een trainingstocht gemaakt, maar zij is wel een beetje anders verlopen, dan men zich voorgesteld had. Guus Schilling is de heren namelijk kwijt geraakt na het vertrek uit Valkenburg. Er was afgesproken gezamenlijk te vertrekken, maar Demmenie c.s. legden zulk een ongeduld aan de dag, dat zij niet een ogenblikje konden wachten alvorens Schilling fruit zou hebben gekocht. Zij gingen er tussenuit en meenden dat Schilling hen in de auto wel zou achterhalen. Dat had waarschijnlijk wel het geval geweest, als zij niet een verkeerde weg waren ingeslagen. Schilling reed netjes naar Eijsden, maar wie kwam, de Nederlandse amateurs niet. Een uur gewacht, nog kwam geen Demmenie, de Hoog en hoe die andere knapen heten mogen. Toen vond Schilling het welletjes en keerde een beetje uit zijn humeur naar huis terug. Daar werd zijn humeur weer op een zware proef gesteld. Van Nek was gevallen en had daarbij een knie verwond. Het is wel niet zo ernstig, maar „het is niet nodig”, oordeelde hij. Er is overigens gisteren druk door de buitenlanders getraind. Op de Cauberg concentreerde zich natuurlijk weer de grote belangstelling want al huldigen ook de buitenlandse ploegen het principe van Schilling en achten zij tochten van een 100 km het best, dat neemt niet weg, dat zij verschillende Caubergjes pakken. Gisteren zijn de Duitsers en de Zwitsers aangekomen. Hun aankomst verwekte hetzelfde jachtige gedoe als men bij de aankomst van de andere ploegen gezien heeft. De nieuwe aankomers maakten ’t zich voor gisteravond gemakkelijk, maar vandaag hoopt men in beide kampen ernstig met de training aan te vangen. Want slechts twee dagen resten daarvoor nog en die moeten ter dege worden benut, om de moeilijkheid van het circuit te leren kennen. De Franse ploeg is lang niet volledig. Frechaut en Cosson worden in den loop van de dag verwacht. Allerwege wordt een grote activiteit langs het parcours ontplooid. Op de Cauberg wordt de laatste hand aan de tribunebouw gelegd. P.T.T. is met de bouw van de cellen, welke ten dienste van de binnenlandse en buitenlandse journalisten zullen staan zo goed als gereed, terwijl ook twee Telexmachines dooreen kundig monteur ten behoeve van het A.N.P. in orde zijn gebracht. De grote dag nadert snel, er is nog wel een en ander verder te verrichten, maar tegen Zaterdag kan men er van op aan, dat de zaken voor mekaar zullen zijn.
Officieel Programma Wereldkampioenschappen Wielrennen Valkenburg 4 september 1938 ( Archief Jo Hendriks Valkenburg):
WIELRIJDEN DE RONDE VAN FEIJENOORD.
Voorafgaand aan het WK te Valkenburg was er nog op 31 augustus 1938, op Koninginnedag, de bekende Ronde van Feijenoord mét deelname van Middelkamp en Braspennincx, hun voorbereiding op het WK te Valkenburg. Een uitgebreid verslag van de door Jan Gommers gewonnen wedstrijd is hier terug te zien. Ruim 100.000 toeschouwers hebben de Ronde van Feijenoord bijgewoond. Om kwart voor twee vertrokken de 68 profs en onafhankelijken voor de 150 km lange wedstrijd. De uitslag luidde: 1. Jan Gommers (Dongen) 3 uur 50 min. 5 sec.; 2. G. van der Ruit (Capelle a. d. IJssel); 3. Van der Zande (Den Haag); 4. A. van Amsterdam (Leiden); 5. K. Valentijn (St. Willebrord); 6. T. Middelkamp (Kieldrecht); 7. J. Braspennincx (Princenhage); 8. A. Stuyts (Hoogerheide); 9. A. de Korver (Willemsdorp) en 10. A. Overweel (Rotterdam).
Verslag van de wereldkampioenschappen wielrennen op de weg 1938 voor amateurs
Bij de eerste zes plaatsen 3 voor Nederland
De twee eerste plaatsen voor Zwitserland (Knecht en Wagner)
Demmenie 3e, Engel 5e, De Hoog 6e
Het ziet er slecht uit! Vele hoge tribunes omzomen de weg van het centrum naar de top van de Cauberg. Allen zijn ze leeg, leeg. De enkele personen die er op zitten, gaan sussen de houtmassa’s verloren. Natuurlijk zal het straks drukker worden, maar zoals de tribunes zich nu voordoen, is troosteloos. De stukken langs het parcours, waarop geen tribunes staan, zijn verlaten en hebben hetzelfde aanzien, als ze dagen van te voren hadden. En dat een uur voor het begin van de wedstrijd!!
Op de top van de berg is het iets drukker, doch voornamelijk door het gejaag van de officiële personen, verzorgers, renners, journalisten, fotografen en anderen die-er-iets-mee-te-maken-hebben. De tribunes zijn even leeg als langs de Cauberg. Slechts de officiële tribune is voor de helft gevuld met…. Profrenners, die voor vandaag gratis toegang hebben, en de… reserves, die eveneens zonder te betalen en zonder dat zij iets behoeven te doen een betere plaats hebben, dan de persmensen, die hoog boven hun hoofden zitten achter prikkeldraadversperring.
Hoewel de stemming onder onze buitenlandse collega’s door het vooruit brengen van de tribunes er iets beter op geworden is, is zij nog lang niet op peil. Ze blijven mopperen en schamperen op de organisatie-commissie en geheel ongelijk geven kunnen wij hen niet. De fotografen zijn nergens meer te bekennen, die zullen wel ergens langs het circuit zitten! Het weer is goed gebleven, hoewel niet zo stralend als vanmorgen. Vanuit het westen zijn er wolken komen opzetten, maar een bedreiging vormen ze niet. Regen is er voorlopig niet te verwachten.
De officiëlen zijn druk en zenuwachtig. Swaab helpt een politieagent een gedeelte van een tribune te ontruimen en geeft tegelijkertijd instructies voor de pers en fotografen. Weer anderen zijn bezig de renners bijeen te schrapen. Het gaat langzaam; de Fransen schijnen ergens vastgelopen te zijn. Bijna staan alle landen opgesteld, als Coudrain, de grote favoriet en Frankrijks beste amateur van de kant van de Geulhemerberg komt opdagen. Nog enkele instructies en met enkele minuten vertraging gaan de jongens de weg op, de 170 km lange weg met 17 Caubergen en 17 afdalingen van de Geulhemerberg.
Vanzelfsprekend gebeurt er de eerste ronde nog weinig, alles is nog vreemd. De afdaling, de Cauberg, de vlakke stukken worden nog eens afgetast en alles blijft rustig bijeen. Da Hongaar Karaky krijgt tijdens de eerste afdaling last van zijn derailleur en moet achterblijven. Ook de eerste beklimming van de Cauberg eist geen slachtoffers. Op de top van de berg proberen de Fransman Talle en de Engelsman Jones te ontsnappen, maar ze komen niet ver en worden tijdens de afdaling ingelopen. De kleine ontvluchtingspoginkjes blijven aanhouden, maar het peloton laat niemand gaan. De kop van het peloton wisselt bijna na elke kilometer, maar steeds blijven de Nederlanders voorin zitten. De Hongaren hebben met pech te maken.
Nadat Karaky onenigheid gehad had, krijgt Madl machinepech, terwijl in de derde ronde Eles eveneens, door machinepech genoodzaakt, moet opgeven. Ook de Fransman Dorgebray heeft last van zijn materiaal, doch hij verandert van rijwiel en kan tijdens de beklimming van de Cauberg gemakkelijk bijkomen. Ook bij de Denen valt een slachtoffer. Bij het bruggetjes in het dorp maakt Christiansen een buiteling en blijft liggen. Natuurlijk moet hij opgeven.
In het begin van de derde ronde nemen de uitlooppogingen ernstiger karakter aan. Tack, Kaiak (Polen) en Engel proberen aan de voet van de Cauberg te ontsnappen, maar onmiddellijk reageert het peloton en worden zij weer teruggehaald. Er is nog heel weinig tekening in de strijd, hoe kan het ook anders we zijn pas 30 km op weg. Slechts de Hongaren zijn voor goed weggevallen. Nog heel even had Madl kans gezien aansluiting te krijgen doch hij werd op de Cauberg weer los geworpen en kwam alleen door.
In het begin van de vierde ronde vinden de Zwitser Wagner, de Luxemburger Oth en de Fransman Talle elkaar en samen bestormen zij met enige voorsprong de Cauberg. Tijdens deze beklimming slagen zij erin hun voorsprong te vergroten en als zij de vijfde ronde ingaan is de achterstand van het peloton reeds gegroeid tot 300 à 350 meter. De Nederlander de Hoog doet moeite om het peloton tot de aanval te doen overgaan. Succes heeft hij echter niet. Wel slaagt hij erin het tempo te verhogen en zodoende de leiders te dwingen alles te geven, doch het drietal weet zijn voorsprong te behouden. Bovendien krijgen zij steun van Achiel Bruneel, die van rijwiel heeft moeten veranderen.
De eerste die een achtervolging inzetten zijn de Italianen, die heel hun ploeg bijeen trommelen en zich aan het hoofd van het peloton zetten. Maar ook hun poging brengt geen succes. En nog steeds hebben Oth, Talle, Wagner en Bruneel hun 200 meter.
De Belgen raken een mannetje kwijt, een van hun grootste favorieten: Tack. Midden in het dorp moet hij afstappen: kaderbreuk en aangezien hij de ravitaillering niet meer kan bereiken, zonder een bijna niet meer goed te maken achterstand op te lopen, geeft hij meteen op. Ook de Nederlander Hofstede schijnt een mankement aan zijn fiets te hebben, want hij stapt bij de verzorging af en gaat op een nieuwe fiets verder, evenwel zonder terrein te verliezen.
Een nieuwe poging van het peloton om de vluchtelingen bij te halen heeft bijna succes, maar door ontijdig verslappen van de achtervolging blijft de toestand zo goed als ongewijzigd. Alleen de Italiaan Torchio zet door en loopt de leiders in, zodat we vijf man aan de leiding hebben. Als het peloton op 20 seconden doorkomt blijkt Hofstede te ontbreken. Een derailleurdefect heeft hem opnieuw gedwongen van fiets te veranderen. Maar in gezelschap van de Luxemburger Bourkel zet hij een geweldige achtervolging in en komt in het peloton terug, bijna op hetzelfde ogenblik, dat het peloton de kopgroep inloopt.
Een kleine felle jacht, geleid door de Italianen, bracht alles weer bijeen. Het kan weer van voren beginnen. in deze zeven ronden (70 km) is er vrijwel niets gebeurd. Slechts de hele zwakke broeders hebben een niet meer goed te maken achterstand gekregen! De pechduivel blijft de renners achtervolgen. Heller (Duitsland) heeft kettingpech maar zal niet uit de strijd verdwijnen, evenals de Engelsman Jones, die met een machinedefect te kampen heeft. Het begint dus weer van voren af aan! Maar thans gaat het niet zo vlot meer op de Cauberg. Enkele renners hebben al werkelijk moeite om er op te komen, terwijl de meest frissen wachten met hun aanvallen tot dit punt en zich gedurende de afdaling en op het vlakke gedeelte rustig houden. Dumoulin, Diggelman en Irrgang zijn de eersten die weer leven in de brouwerij brengen. Aan de voet van de Cauberg vallen zij aan en trekken het peloton uiteen. De Deen Hansen probeert zich aan hun wiel vast te zuigen, doch slaagt hierin niet. Maar gelukkig, krijgt hij hulp van de Zweden Andersson en Lundin en dit drietal slaagt er vrij gemakkelijk in om de drie vluchtelingen te achterhalen. Als het peloton boven op de Cauberg in twee duidelijke stukken gesplitst is, beginnen de „solisten” uit het peloton te schieten, trachtende zich hij de vluchtelingen aan te sluiten. Onder aan de voet van de Geulhemerberg komt alles weer bijeen. Opnieuw moeten een aantal renners de strijd staken: de Zweed Johansson, de Belg Dumoulin, de Fransman Taille sukkelen met hun derailleur, Dumolin krijgt een lekke band, evenals de Zwitser Knecht. De Belg probeert nog op zijn lege band de verzorgingsplaats te bereiken, doch bij de beklimming krijgt hij weer last met zijn derailleur en geeft moedeloos op.
Opnieuw wordt er op de Cauberg gebombardeerd. Destefanis, Jones, Irrang, Muller (Frankrijk), Torchio, Achiel Bruneel en Diggelman geraken weg, achtervolgd door Meurer, Holmes en Ericsson. Achter dit drietal volgt het peloton, dat onder druk van de Fransen alles weer bijeen sleept. Nog is de slag niet gevallen. Bij de afdaling in de tiende ronde komt de Nederlander Hofstede ten val en moet opgeven. Ook de Engelsman Holmes valt en staakt eveneens de strijd.
Het is opmerkelijk wat de Nederlanders zich afzijdig houden en voorzichtig rijden. Pas in de tiende ronde schijnen zij in actie te zullen komen. Als de Zwitser Wargner de derde aanval op de Cauberg opent, volgt hem niemand en raakt hij ongeveer 100 meter weg. Maar dan komen de Nederlanders naar voren; Engel en De Hoog zetten met twee Italianen aan hun wiel de achtervolging in en slagen er in Wagner aan de voet van de Geulhemerberg tot rust te brengen.
Eindelijk, de vierde poging om op de Cauberg de gelag uit lokken schijnt te slagen. Wagner, Engel, Ericsson en Diggelman rukken zich los en raken een flink eind weg. Ardizzone, Bruneel en De Hoog proberen nog in het zog van het leidend vijftal te komen, doch zij slagen niet en passeren met 42 seconden achterstand in begin van de 12e ronde. Het peloton dat tot 17 man is uitgedund en waarin zich nog Deurmenie bevindt, volgt op 56 seconden
Het aantal achterblijvers is kleiner dan het aantal dat heeft opgegeven. Slechts de Polen, Hongaren en Engelsen blijven het peloton op een geweldige afstand volgen.
De koplopers verstaan elkaar zeer goed; ze winnen seconde na seconde op het hoofdpeloton, doch merkwaardigerwijze schijnt het tweede groepje nog harder te gaan want over een afstand van 10 km loopt het 30 seconden in op de leiders, en na een jacht van ongeveer 15 km bereikt het de kopgroep met Engel , Wagner, Ericsson en Diggelman.
Te laat ziet het peloton het gevaar in. Veel te laat, want als liet aan de achtervolging begint boekt het al een achterstand van 1 min. 43 sec.
Het zijn de Zwitsers die het sein tot den aanval geven. Vock en Knecht springen uit het peloton weg en trekken het veld in flarden. Demmenie tracht in gezelschap van Meurer bij de Zwitsers te komen, terwijl Roszvoda en Bourkel het grote peloton aanvoeren. Meurer, die een goede kans gemaakt had om met de Zwitsers weg te komen, was door een valpartij, waarin ook de Italianen Destefanis en Marige betrokken waren achter geraakt, doch kon onmiddellijk de strijd weer voortzetten.
Even dreigt het peloton zich geheel te hervormen, doch dan schiet Demmenie naar voren. lrrgang, Knecht, Vock en Meurer springen op zijn wiel, en dit groepje zet de eerste ernstige achtervolging in sinds de slag aan de gang is. Reeds in de eerste ronde heeft het succes. Hij het ingaan van de veertiende ronde bedraagt de achterstand nog slechts 1. min. 36 sec, terwijl het peloton dat nog uit slechts 11 man bestaat, op 3 minuten ligt. Het wordt een buitengewoon emotionele jacht van de kleine dappere groepje op de acht leiders. Demmenie verricht wonderen en verzet het meeste werk. Zijn achterstand vermindert zienderogen, voortdurend zit hij aan de leiding. Aan de voet van de Cauberg ziet hij kans om zich van zijn lastige „helpers” te ontdoen. Hij sprint de Cauberg op, slechts de Zwitser Knecht is in staat hem te volgen.
Dit tweetal vliegt naar de leiders en aan de voet van de Geulhemerberg hebben ze hem te pakken! Even later komen Vock, Meurer en Irrgang, die door Demmenie op de Cauherg waren gelost eveneens bij, zodat wij thans 13 renners aan de leiding hebben.
Nog twee ronden zijn er dan te rijden, en de spanning nadert haar hoogtepunt. Demmenie probeert weg te komen, maar hij wordt op de hielen gezeten door Wagner en Knecht, die hem natuurlijk niet willen laten gaan. Het peloton echter is lui en laat het drietal lopen. Na de afdaling van de Geulhemerberg hebben de twee Zwitsers en de Nederlander reeds 20 sec. voorsprong. Steeds lopen zij meer uit, tot aan de voet van den Cauberg, die voorsprong reeds 1 min. 25 sec. bedraagt. Irrgang heeft gebruik gemaakt van de flauwe houding der achtervolgers, is ontsnapt en jaagt op de drie vluchtelingen.
Bij het ingaan van de laatste ronde slaan Wagner en Knecht de handen in elkaar, en gaan er samen van door. Zij laten Demmenie, die zichtbaar vermoeid is ten gevolge van zijn talrijke zware inspanningen, staan! De beslissing is nu gevallen, helaas in het nadeel van onzen wakkere Demmenie. Steeds meer valt de Nederlander terug en kan de Zwitsers onmogelijk meer inhalen.
Op de Cauberg heeft Demmenie nog een kleine val, maar rijdt moedig verder naar de eindstreep, die hij 54 seconden na de winnaar Knecht, die zijn landgenoot Wagner met drie lengten verslagen heeft, bereikt: In het tweede peloton slaat de Belg Bruneel de beide Nederlanders Engel en De Hoog met gering verschil, maar onze mannen weten zich toch nog uitstekend te klasseren !
De officiële uitslag van de wereldkampioenschappen voor de amateurs op de weg luidt als volgt: 1. Knecht, Zwitserland. 2. Wagner, Zwitserland. 3. Demmenie, Nederland. 4. Bruneel, België. 5. Engel, Nederland. 6. De Hoog, Nederland. 7. Diggelmann, Zwitserland. 8. Ericsson, Zweden. 9. Heller, Duitsland,. 10. Vock, Zwitserland. 11. Meurer, Duitsland. 12. Irrgang, Duitsland. 13. Fochio, Iltalië. 14. Napierale, Polen. 15. Fancourt, Engeland. 16. Stefani, Italië. 17. Muller, Frankrijk. 18. Rasmussen, Denemarken. 19. Dorgebrau, Frankrijk. 20. Geus, België. 21. Rozvoda, Tsjecho Slowakije. 22. Kaiak, Polen. 23. Jones, Engeland. 24. Burckel, Luxemburg. 25. Sorensen, Denemarken.
Wie is de winnaar Hans Knecht?
Na de wedstrijd hadden wij een onderhoud met Hans knecht, den kranige Zwitser, die thans amateur-wereldkampioen op weg is. Hoewel hij van geluk zijn ontroering nauwelijks meester was, en handen tekort kwam om te danken voor de talloze gelukwensen wilde hij ons toch iets uit zijn korte, maar roemrijke loopbaan vertellen. Laat met racen begonnen, kwam hij in maart ’37 naar België, waar hij als beginneling aan diverse cyclocrossen deelnam.
In deze harde leerschool ontwikkelde hij zich snel tot een kracht van betekenis. Zijn eerste officiële wegwedstrijd reed Knecht in het Terkamerenbos te Brussel, en daarin maakte hij een zeer goed figuur. In 1937 won hij in totaal vier koersen, en daardoor vestigde hij zo zeer de aandacht op zich dat hij als reserve werd aangewezen voor de Zwitserse amateurs ploeg bij de Wereldkampioenschappen. Dit jaar is Knecht in Zwitserland blijven wonen en na drie wedstrijden gewonnen te hebben, waarbij liet kampioenschap van Zurich, in een betere tijd dan de beste prof, was bij enkele maanden onder dienst.
Daarna won Hans Knecht enige zware wedstrijden, en zijn aanwijzing in de Zwitserse amateursploeg voor het wereldkampioenschap 1938 werd dan ook algemeen toegejuicht. Als Knecht een serieuze jongeman blijft, (en dat zal hij wel) kan hij liet nog zeer ver brengen in de moeilijke rennerswereld.
Nabeschouwing Amateurswedstrijd
„Onze renners kregen een nederlaag te slikken…. Door hun eigen schuld”.
In twee slagen werd het wereldkampioenschap beslist. In twee slagen won Zwitserland de titel, en werd Nederland de overwinning ontnomen. Niet Nederland, doch onze renners kregen een nederlaag te slikken door hun eigen schuld. Als wij het verloop van de wedstrijd nog eens nagaan komen we tot de conclusie dat onze renners beter en gelukkiger door de eerste slag heen gekomen waren dan welk land ook, en dus een betere kans maakten op de overwinning, dan wie ook. Zeker, ook Zwitserland was met drie renners in de hoofdgroep terecht gekomen, doch de inspanning die zij hiervoor hadden moeten doen, was oneindig veel groter geweest dan die van de Nederlanders. Het werk van de renners viel ons in de eerste ronden zeer mee; het peloton bleef goed gesloten en slechts pech vermocht de eerste renners los te slaan. De Cauberg scheen slechts weinigen te deren: de Zuid-Limburgse reus hield zich nog mak! Na de eerste 30 km waren nog vrijwel alle renners in koers en enkelen, die gedwongen waren, ten gevolge van defecten van rijwiel te veranderen konden vrij gemakkelijk bij komen, ondanks een buitengewoon aardige vluchtpoging van de Zwitser Wagner, de Luxemburgers Ott en de Fransman Taller, die echter te vroeg begonnen was om werkelijk gevaarlijk te kunnen zijn. Tot op dat ogenblik hadden de Nederlanders buiten gewoon verstandig gereden. Hofstede was door zijn voortdurende pech reeds bij voorbaat voor het uitrijden van de wedstrijd uitgeschakeld. Wel kwam hij telkens aardig hij, doch hij verspeelde hiermede zoveel kracht dat het geen wonder was dat hij tenslotte viel en moest opgeven. De Nederlanders hadden zich van de uitlooppogingen van hun tegenstanders niets aangetrokken en hadden hun concurrenten nl het moeilijke werk tot nu toe laten doen. Bij het begin van de slag, op bet einde van de twaalfde ronde (120 km) bleven zij deze tactiek trouw totdat diezelfde voorzichtigheid hen gebood een andere methode te volgen, doch daarover dadelijk. Eerst willen we even nagaan hoe de slag werd geënsceneerd. Nadat, na de zevende ronde, het peloton weer hervormd was, deden verschillende renners (de meest frisse) herhaalde malen aan de voet van den Cauberg pogingen om zich van het peloton los te werken. Dit „bombarderen” maakte tenslotte het peloton zo murw, dat het geen kans meer zag om bij de vierde poging Heller, Wagner, Engel, Ericsson en Diggelman vast te houden.
Op dat ogenblik zagen de Nederlanders dat zij hun voorzichtigheid moesten laten varen en zelf aanvallen. De Hoog gaf hiertoe het eerste sein door met Bruneel en Ardizzone te ontsnappen, Demmenie volgde later in gezelschap van Irrgang, Knecht, Vock en Meurer. Deze aanvalstactiek bracht de Nederlanders tezamen in het hoofdpeloton. Tot zover alles in orde, maar toen beging Demmenie de grote fout om zich ondanks de hulp van zijn beide landgenoten en ondanks het buitengewoon moeilijke en zware werk dat hij had moeten doen om bij het hoofdpeloton te komen alleen er tussen uit te trekken. De beide kleine en dappere Zwitsers Wagner en Knecht hadden dit in de gaten, gingen hem achterna, elkaar steeds helpend. Hun moedige daad werd beloond met de overwinning. De Hoog en Engel, die eveneens in het peloton zaten merkten te laat in welke moeilijkheden hun landgenoot verkeerde. Zij konden de nederlaag niet meer afwenden. En nogmaals, het is jammer dat het zo gelopen is, wij hadden vrij gemakkelijk kunnen winnen.
HET SPEL DER BEROEPSRENNERS IS BEGONNEN
Formidabel werk van Piet van Nek
Het meest bijzondere uit de eerste ronde is wel, dat de Spanjaard Montero dadelijk uit de strijd werd genomen wegens het feit, dat hij reclame op zijn shirt droeg. Een tamelijk domme aardigheid van de Spanjaard. Het is bekend dat dit niet mag. Voorlopig volgt Middelkamp zijn gewone tactiek. Toen de renners juist voorbij de perstribune stoven lag hij achter in het peloton. Ook Schulte en van Nek waren inde achterhoede te vinden, terwijl Braspennincx wat meer vooraan zat.
Heden scheen het tempo bij de eerste beklimming van de Cauberg wat te zullen dalen. Ten gevolge van de bovengenoemde uitlooppoging was de snelheid n.l. een beetje opgevoerd en dat scheen er op den Cauberg weer uit te gaan.
Dit was niet naar de zin van de Italianen die het tempo ogenblikkelijk verhoogden, zodat men met een behoorlijke vaart naar boven kwam. Schulte en van Nek bleken met veel gemak mee te komen, maar ja, wat zegt de eerste keer? Overigens zit er verder een kleine aanwijzing inde tactiek van de Italianen voor hun nadere plannen. Zij schijnen het tempo hoog te willen hebben. En van den Cauberg aldus de trechter te maken, waar er ten slotte maar weinig door heen zullen komen. Wij zullen zien…
Montero schijnt inderdaad de koers te hebben moeten staken, omdat hij geen andere shirt bij zich had. Overigens een allerdwaaste maatregel van de heren wedstrijdcommissarissen. Wanneer zij op deze dingen zo staan en zij hebben gelijk om dat te doen dan moeten zij de renners beletten te starten. Men bederve niet de kansen van een renner die van dit werk moet leven en ook niet naar Valkenburg is gekomen om vliegen te vangen. Maar enfin, er zijn wel meer hiaten inde organisatie geweest en als het perscommissariaat geen wonderen had gedaan dan zou het voor de journalisten praktisch onmogelijk geweest zijn hun werk hier te doen. Een feit, dat onze goede beste vriend Swaab de Beer niet kan verdoezelen, al schopt hij de fotografen ook en al draaft hij met zoveel armgezwaai over de weg.
Intussen blijkt deze koers heel wat harder te zullen worden dan die van zaterdag. Wanneer men weet dat de beruchte daling van den Geulhemerberg genomen wordt met een snelheid van 75 a 80 km, dan kan men zich een beeld vormen van wat er in deze strijd gevergd zal worden van de renners. Zo juist schieten zij weer voorbij. De eerste min of meer ernstige poging om weg te komen is al gedaan. Meuleberg, Frechaut, Vicini, Litschi, Egli en Braspennincx zijn een paar seconden voor, terwijl het peloton in tamelijk hoog tempo volgt. Voor de volgende vijf ronden verwacht men een hogere snelheid. De overige Nederlanders zijn blijkbaar nog niet van zins veel te doen. Een groep die weg spurt, waarschijnlijk om de vluchteling in te halen, vindt Schulte bij zich. Als de renners inde zesde ronde weer voorbij komen, begint er in het peloton ook al aardig tekening te komen.
De kopgroep heeft een voorsprong gekregen van 25 seconden op den Fransman Cosson, die alleen achter de weglopers aanjaagt en van 35 seconden op een drietal renners n.l. de Luxemburger Neuens, de Duitser Schild en de Zwitser Martin. Daarachter volgt het hoofdpeloton, dat ook al aardig uiteen getrokken ligt, terwijl tenslotte met een niet onbelangrijke achterstand de vier Denen volgen n.l. Jacobson, Petersen, Falk Hermanssen en Grundahl, waarvan de laatste geheel alleen achteraan komt. Op hem schijnen de drie renners trouwens te wachten om aldus gezamenlijk weer in de rij te komen. Enige kilometers achter ligt de Engelsman Holland, terwijl juist, wordt afgeroepen, dat de Duitser Umbenhauer heeft opgegeven. Deze heeft ook al geen kans meer om straks sportminister in zijn rijk te worden! Overigens kan hij nu Schmeling gaan troosten. De Engelsman, die zonder derailleur rijdt en steeds verder achter raakte is ten slotte nog gevallen en heeft de strijd moeten staken.
En inmiddels is de kopgroep zodanig verslapt in het tempo dat zij op de rechte stukken in de rug worden gekeken door het tweede peloton. Hierin zittende Italianen, die met een hoog tempo voorttrekken. Bartali laat zich door zijn landgenoten tot nu toe aardig slepen maar achter hen vindt Schulte het nodig om de Italianen in de gaten te houden en deswege rukt hij achter hen aan. Voordat hij uit het gezicht verdween was hij al aardig op weg om zich bij de Italianen te voegen. In de 9de ronde zaten aan de voet van den Cauberg dertien man op kop en wel van Nek, Majerus, Vicini, Clemens, Cosson, Frechaut, Bizzi, Egli, Neuens, Martin, Amberg, Meulenberg en Braspennincx. Aan de finish passeren zij als volgt: op kop Vicini en Amberg, op 10 sec. Meulenberg, Bizzi, Neuens, Cosson, Clemens, van Nek, Braspennincx, Majerus en Egli. Op 25 sec. Vissers, op 45 sec. Bartali, Magnani, Middelkamp en Schulte, op 3 minuten Arets, op 5 min. 10 sec. Petersen, Jacobsen, Schild en Scheller. De tijd van deze ronde bedroeg 17 min. 10.6 sec.
Er komt zo langzamerhand wat meer tekening in de koers. Er heeft zich namelijk reeds een kopgroep gevormd uit verschillende van de reeds eerder genoemde renners. De 9e ronde komt een groep van 13 renners bij den Cauberg aan, Braspennincx, van Nek, Majerus, Vincini, Clemens, Cosson, Frechaut, Bizzi, Egli, Neuens, Martin, Amberg, Meulenberg, maar tijdens de bestijging deden Vicini en Amberg de laatste is in dit stadium van den koers nogal actief een poging om weg te komen, maar zij werden spoedig ingehaald. Nauwelijks een halve ronde verder is er echter weer een verandering, want thans bestaat de kopgroep uit 9 renners op ongeveer 30 sec. gevolgd door Bini, Laurent, Braspennincx en Bartali. Schulte spurtte inmiddels ook bij, de achterliggende groepen gooiden er ook een schepje op, terwijl inde kopgroep het tempo niet meer dat was, zodat de hele groep ongeveer weer bij elkaar was, toen voor de twaalfde maal de finish werd gepasseerd. Het peloton bestond uit 23 man, waarachter de Amerikaan Magnani op het punt stond om ook bij te komen en daar de vier Nederlanders weer keurig inde groep zaten twee inde voorhoede en twee inde achterhoede zag het er ongeveer uit als in het begin. Met dat verschil, dat de knapen thans 11 Caubergjes in de benen hadden. Het tempo zakte bij deze stand natuurlijk tamelijk af. Het duurt echter niet lang of er worden nieuwe pogingen gedaan om er tussen uit te gaan. Thans hebben zich een Italiaan, een Zwitser en een Belg verenigd, n.l. Neuville, Vicini en Egli. Aan de voet van de Cauberg zijn zij er vandoor gegaan en hebben, wanneer zij de perstribune voorbij schieten een voorsprong van 50 sec. bereikt. Aan de kop van het peloton zit een Italiaan, die geen enkele poging doet om de zaak aan te trekken. Hij vervult thans dezelfde taak, die zaterdag Demmenie vervulde; het neerdrukken van het tempo, waardoor de vluchtende Italiaan vrijer spel zal krijgen. Maar nog wachten er 15 Caubergen ! En dat is voldoende nu nog sceptisch te staan tegen alle vluchtpogingen. Zo denken ook de Nederlanders erover en zij blijven rustig meedraaien in het peloton.
Terwijl de elfde ronde gereden wordt is er inmiddels heel wat anders gebeurd, dat wel ééns van grote invloed op de koers zou kunnen blijken. Op het parcours hebben de renners nu nog een nieuwe vijand gekregen naast de Cauberg, n.l. een hevige wind en een verkillende koude, een vijand, die vooral de Italianen lelijk parten zou kunnen stellen. Inmiddels móeten wij nog melding maken van een botsing tussen de Fransman May en de Italiaan Bini, waarvan eerstgenoemde de dupe wordt. Hij moest opgeven, terwijl de Italiaan zijn weg kon vervolgen.
De drie genoemde vluchtelingen Neuville, Egli en Vicini hebben een voorsprong gekregen van 55 sec., op een tweede ploeg, waarin o.a. Schulte, Braspennincx en van Nek zaten, naast drie andere renners, terwijl zij 1 min. 40 sec. voor waren op het hoofdpeloton, waarin Middelkamp meereed. De voorsprong, die altijd gehaald werd kan op dit ogenblik vooral nu de regen met sprongen naar beneden springt niet licht geacht worden, maar het is een geluk dat er in het eerste achtervolgende peloton drie Nederlanders meekomen. Het zal de vraag zijn of de drie weglopers zich kunnen handhaven en wanneer zij eenmaal zullen worden ingelopen wat wij inderdaad verwachten dan is de positie van de Nederlanders niet ongunstig. Al zouden wij liever Middelkamp niet zo op zijn gemak in de achterhoede hebben gezien als op dit ogenblik van de koers. Maar in ieder geval… alles is nog mogelijk.
Bij het ingaan van de 14de ronde bleek de Zwitser Egli er alleen tussen uit te zijn geknepen en hij deed het lang niet gek ook, al lijkt het ons een riskant ondernemen op dit ogenblik. Men moet wel overeen geweldige kracht beschikken om in het verdere deel van de koers geheel alleen een rol te willen spelen. Op ongeveer 50 sec. werd hij overigens ook al achtervolgd dooreen groep van 7 renners, waaronder de drie Nederlanders zaten en in de daaropvolgende groep, die ook al weer ettelijke seconden achter was doen juist een paar renners een poging om los te komen, waaronder gelukkig ook Middelkamp meegaat. Door de regen is het parcours op het ogenblik niet zonder gevaar. Het asfalt is nogal glad en dit is niet zonder invloed op de renners, zowel op het moreel als op de snelheid. Juist vernemen wij ook, dat de Luxemburger Clemens de strijd heeft gestaakt. Daar komt Egli opnieuw aan. Hij passeert de perstribune met een voorsprong van 1 min. 29 sec. op een groep van 8 renners, waarin derhalve de drie Nederlanders Schulte, Braspennincx en van Nek. Verder zittende renners Neuville, Kint, Vincini, Neuens en Frechaut, nog steeds hetzelfde gezelschap dus. De hoofdgroep schiet voorbij, waarin Middelkamp op dit ogenblik weer zit te trekken, zo zeer zelfs, dat hij met Mersch los komt. Of het dit keer lukken zal?
Het wordt zo zoetjes aan ook weer een beetje lichter aan de hemel en er is een redelijke kans, dat wij het ergste al gehad hebben. Het is te hopen ! En terwijl wij dit neer tikken wordt omgeroepen, dat het achtervolgende peloton langzaam aan begint met een paar seconden van de vluchteling begint af te knabbelen. Binnen een paar seconden kunnen de renners weer aankomen en dan zal blijken of Egli bezig is den strijd te verliezen… Daar wordt juist medegedeeld dat Middelkamp en Mersch zich tezamen bij het achtervolgend peloton van 9 man hebben gevoegd, d.w.z. dus dat Middelkamp in een ongelooflijk korten tijd is bijgesprongen en dat de Hollanders thans bijeen zitten en achter Egli jagen. Overigens blijkt het in werkelijkheid niet zo mooi te zijn. Als de renners passeren blijkt Egli een stuk van zijn voorsprong te hebben verloren, terwijl Middelkamp en Mersch nog niet helemaal bij zijn. Wel zitten zij niet ver meer achter, maar zij zullen in ieder geval nog wel een rondje nodig hebben, om bij te komen. Mogelijk, dat Middelkamp gauw genoeg bij is. Wanneer hij dan maar niet de zelfde fout maakt, die Demmenie gisteren toch inderdaad heeft gemaakt: n.l. door te willen gaan, met een moeilijke achtervolging, waardoor hij aan zijn frisse krachten de beschermende positie opdrong. Overigens heeft de positie van dit ogenblik met die van gisteren gemeen, dat de Nederlanders lang niet het slechtst liggen en vooral… aaneengesloten liggen ineen zekere onderlinge positie, die wel enige goede verwachtingen doet wekken. Ook al is over de afloop nog niets te zeggen. Het is nu helemaal droog geworden en het parcours begint er ook wat beter uit te zien.
Het lot van Egli is geveld. Hij zit nog wel een paar seconden voor, maar hij doet niet eens meer moeite om door te gaan. Voor de perstribune gaat hij zelfs recht op zitten en achter hem zit het hele peloton, waarin Middelkamp en Mersch inderdaad zijn bijgekomen, en waaruit van Nek een poging doet om weg te komen in gezelschap vaneen anderen renner, terwijl nog drie andere Nederlanders in het peloton blijven zitten. De positie van de Nederlanders heeft zich dus weer verbeterd, ongeacht de vlucht van van Nek, waaraan wij op dit moment niet veel waarde hechten.
Belangrijk is het bericht zo juist wordt het omgeroepen dat de Italiaan Bartali, de Belg Meulenberg en de Italiaan Bizzi een achterstand van drie minuten op het peloton hebben. Ook al zijn het alle drie onvervaarde renners, waarvan er twee al als wereldkampioen gedoodverfd waren, zullen zij alle zeilen moeten bijzetten om dezen achterstand te niet te doen. Schild, die de Ronde van Duitsland won, al was het ook op een beetje eigenaardige wijze, heeft zo juist moeten opgeven wegens ziekte. Vermelding verdient zeker nog, dat de Belg Vissers, een renner van niet zeker alledaagse kracht, zit te jagen achter het eerste peloton. Voor een treinloper als hij zal het zelfs niet onmogelijk zijn in werkelijk korten tijd weer in te lopen.
Het spel is losgebroken. De kopgroep welke Egli inliep is ineen razend tempo ervan door gegaan. En nu dat gebeurt op dit ogenblik, nu de 18de ronde ingaat kan het niet uitblijven of er zullen slachtoffers vallen. Kint is aan de kop weggevlucht maar men is voorzichtig genoeg om dat niet zo zonder meer toe te staan en het is dan ook vooraan een geweldige jacht geworden, waarbij ieder probeert te redden wat kan. Van Nek zat tenminste met twee of drie anderen achter hem heen, maar ook dat is voor de Nederlanders niet geruststellend genoeg, want Middelkamp en Schulte bromfietsen en trekken wat men zich over hun zij kunnen om bij te komen. Bij de afdaling van de Geulhemerberg is Kint er inderdaad in geslaagd los te komen en wel te samen met Egli, waaraan wij overigens thans niet veel zullen hebben. Vlak achter hen, maar toch met een verschil van 13 seconden zit het overige deel van het peloton, waarin Schulte, Middelkamp en van Nek. Met een 50 meter achterstand volgt Braspennincx die een kranig staaltje op den Cauberg heeft vertoond.
Terwijl hij aan de klim zou beginnen brak hij een pen van een van zijn pedalen. Hij stapte af, maar realiseerde zich toen, dat hij voort moest. Op één pedaal is hij tegen de Cauberg opgeklommen en heeft bovendien boven bij de verzorgersplaats van rijwiel verwisseld.
Toen de 19de ronde inging zat Neuville voorop, doch altijd tezamen met Egli, maar zij gaan toch waarschijnlijk niet hard genoeg. Achter hen jaagt van Nek ineen hoog tempo, achter hem jakkert Vissers voort, terwijl deze weer op de hielen wordt gezeten door een peloton vaneen man of zeven, waarin Middelkamp en Schulte te vinden zijn. Het tempo is nu zeer hoog. En het aantal slachtoffers zal nu wel nog hoger worden. Daar wordt al bekend gemaakt dat Majerus heeft opgegeven. Ook Bizzi had opgegeven dacht men, omdat hij zonder fiets op de Cauberg stond, maar even later had hij weer een rijwiel en joeg mee, hoewel natuurlijk met grote achterstand.
Bartali ligt meer dan 4 minuten achter. Vicini heeft ook juist opgegeven. Daar horen wij weer, dat Van Nek erin geslaagd is den weg vluchtende Belg Neuville te pakken, zodat hij nu vooraan ligt met Egli bij zich. Het is achteraf nog bewonderenswaardig, hoe deze laatste het tempo bijhoudt na : zijn vermoeiende escapade. Ieder ogenblik kunnen de renners weer voorbij komen om aan de 20ste ronde te beginnen. Daar stuiven de drie koplopers aan, nog steeds Neuville, Egli en van Nek en deze knapen blijken inmiddels niet minder dan 2 minuten voorsprong te hebben gehaald. Daar komen Kint en Amberg, die blijkbaar een poging willen doen om bij de kop te komen. Daar vlak achter komt het kleine peloton, waarin o.a. Middelkamp en Schulte meetrekken. Braspennincx is in de laatste ronde niet meer voorbij gekomen: blijkbaar heeft hij de strijd gestaakt! Achter het zo juist genoemde peloton komt de rest in zeer verspreide orde. Nog is Bartali ruim 4 minuten achter. Laurent heeft ook de strijd opgegeven. Dit stadium van de strijd zal hoogstwaarschijnlijk beslissend voor deze race blijken te zijn. Het tempo is nog steeds even hoog. Tenminste reeds voor het vergevorderde stadium en wie nu niet meer mee kan komen zal ook wel uitgeschakeld blijken te zijn voor de rest. Het is verheugend dat de Nederlanders ook nu hun positie zo goed weten te handhaven. Van Nek is, naar wij hopen, taai genoeg om den kopgroep te kunnen houden en op een niet te groten achterstand achter zich weet hij twee andere Nederlanders. Daarna nadert de kopgroep weer om de 21ste ronde in te gaan. De drie jongens zien er niet florissant uit en vooral Van Nek trapt een beetje zwaar, maar desalniettemin zijn zij een eindje uitgelopen. Het duurt maar even twee minuten 45 sec. voordat Kint en Amberg voorbij komen, en 3 min. voordat Middelkamp, Schulte en Frachaut passeren.
Zal van Nek het tempo aan de kop kunnen blijven volgen? En ook al zou hij dat kunnen, zal hij dan inden sprint een rol kunnen spelen? Er is nog zeer veel mogelijk, maar evenals gisteren ligt op dit moment zeer zeker niet de sterkste man aan de kop. De overige renners volgen met vele minuten achterstand. De eerstvolgende ronde gaat de beslissing brengen in de strijd om ’t wereldkampioenschap. Magnani is ook uit de koers genomen wegens een ronde achterstand. Alleen de twee groepen, die thans vooraan liggen met Kint en Amberg daartussen in, zullen nog meespelen in dit geweldige spel. Op dit ogenblik bestaan deze groepen uit de volgende renners: Kint, Neuville, Visser, Mersch, Neuens, Frechaut, Bartali, Bizzi,, Amberg, Martin, Egli, Middelkamp, Schulte en van Nek.
De strijd gaat thans een wending nemen. Op de eerste plaats is van Nek voor het ingaan van de 22ste ronde los geraakt van de kopgroep, terwijl hij ook nu niet meer zo goed gaat. Dit moment schijnt wel een kopie van het ogenblik uit de strijd van de amateurs, toen Demmenie de twee Zwitsers niet meer kon houden. Intussen naderen Kint en Amberg de drie voorste renners al meer en meer, en zodoende mogen wij verwachten, dat er straks twee Zwitsers en twee Belgen bijeen zullen komen te zitten aan de kop. Namelijk de twee eerstgenoemden en Neuville en Egli, maar daar blijkt Middelkamp er ook van tussen uit te zijn gegaan. Hij jaagt alleen achter Kint en Amberg aan, op enkele seconden gevolgd door den Belg Vissers, die op zijn beurt weer op zijn hielen wordt gezeten door Schulte. En daar komt ineens weer het bericht, dat van Nek er weer in geslaagd is de kop te bereiken. Een kranige prestatie van de Nederlander, die misschien een kleine inzinking te boven is gekomen en weer mee gaat doen, ook al zullen zij Kint en Amberg niet van zich af kunnen houden. In ieder geval gaat Middelkamp bij het passeren van de finish uitstekend, terwijl ook Schulte nog vrolijk draait, zodat er weer verschillende mogelijkheden zijn ontstaan, ook al zal Middelkamp iet geweldigs moeten presteren om er bij te komen. De strijd is weer geheel open, de spanning stijgt..
Voor de Nederlanders neemt de koers plots een dramatische wending. Als de kopgroep bij het ingaan van de 23ste ronde de finish passeert is van Nek er niet meer bij en even later blijkt hij te zijn teruggevallen op Kint en Amberg die op 1 min. 1 sec. volgen. Van Nek rijdt echter zeer slecht en schijnt wel volkomen aan het einde van zijn krachten. Daar meldt de omroeper voor de Nederlanders een wanhopig nieuws. Aan de voet van de Cauberg heeft Middelkamp de strijd gestaakt en alsof dit nog niet genoeg was, wordt daaraan even later toegevoegd, dat Schulte ook heeft op gegeven, omdat hij bij de Geulhemerberg een lekke band heeft gekregen. Nederland zit dus nog in de strijd met één man, van Nek, van wie wij niet durven hopen, dat hij nog veel zal presteren. Achter Kint, Amberg en van Nek trekt Vissers aan, die 2 min 20 sec. achterop geraken op de leiders. Dan volgt Frechaut op 5 min. 51 sec. en veel later Bartali op bijna 8 minuten. Weer met enig verschil gevolgd door Martin en Mersch. Bij het ingaan van de 24ste ronde zit van Nek 52 sec. achter de leiders en het op dit ogenblik, dat de Belg Neuville met een bewonderenswaardige snelheid is weggelopen van Amberg, Kint en Egli, die hij reeds 45 sec. voor is. Op 2 min. 20 sec. volgt tenslotte Belg Vissers, die nog in zeer goede vorm is. Wat zal van Nek er thans nog van terechtbrengen? Hij moet nog vier maal rond, maar hij rijdt thans alleen en gaat althans op dit ogenblik minder goed dan de anderen. Zal hij er in slagen zijn vijfde positie te handhaven? De andere renners, die nog in de strijd zijn spelen geen rol meer. Klimkoning Bartali passeert juist met een achterstand van ruim 7 minuten en op 8 minuten draaien Martin en Mersch nog steeds mee.
Daar komen ze weer aan en weer is er een verrassing. Amberg, Kint, Egli en van Nek zitten bij elkaar en worden op 55 sec. gevolgd door Neuville, die door pech is teruggevallen, en op 1 min. 19 sec. door Vissers. Het is in ieder geval wonderlijk wat van Nek er van maakt. Hij rijdt ontegenzeggelijk zwaar, maarde anderen aan de kop gaan op dit ogenblik ook zo goed niet meer. Het is intussen weer een beetje gaan regenen en er wordt geopperd, dat misschien niemand de koers zal uitrijden. De laatste kilometers worden thans gereden en aan de finish wordt thans alles in gereedheid gebracht voor het einde. De verkenners worden al opgesteld, de fotografen halen hun camera’s voor de dag en het publiek juicht opgewonden, als elke keer een groep renners voorbijtrekt. De inzinking waartegen van Nek enige ronden lang blijkbaar heeft gevochten en welk een machtiger vijand voor hem bleek te zijn dan zijn tegenstanders, blijkt de Nederlander een weinig te boven zijn gekomen. Als de op een na laatste ronde ingaat, draait hij nog mee in het eerste viertal met Kint, Egli en Amberg. Neuville en Vissers liggen nog steeds in dezelfde positie. En zo verlopen de laatste ronden. De spanning stijgt per minuut en de beweging onder de massa toeschouwers wordt steeds groter. Het is nog hoopvol, de berichten die van het parcours binnen komen melden alleen, dat van Nek het tempo nog kan bijhouden. Daar gaat de bel voor de laatste ronde. Voor de laatste maal schieten de coureurs voorbij de finish en de berichten blijven nog steeds gelijkluidend. De vier jongens zijn de voet van de Cauberg genaderd en met de moed der wanhoop probeert van Nek hier weg te komen van de drie anderen, maar hij kan niet meer. Zijn tegenstanders verhogen eveneens het tempo en gezamenlijk gaan zij de Cauberg omhoog. Het tempo is thans niet hoog, maar het wordt toch geleidelijk opgevoerd. De renners liggen doodvermoeid, en vol nervositeit over hun stuur. Daar komt het rechte eind.
Bartali gaf in de voorlaatste ronde op.
Het tempo wordt nu sneller, het wordt een lange spurt, aan de kop gaat Kint, en hij trapt zich op naar een steeds hoger tempo, vlak achter hem volgen Amberg, Egli en van Nek, van wie de laatste alleen met de grootste moeite kan volgen. Daar stormen zij op de finish aan en inderdaad in dezelfde volgorde passeren de renners de streep. Kint is wereldkampioen en vlak achter hem volgen Egli, Amberg en van Nek over de lijn. Een Belg, twee Zwitsers en een Nederlander zijn achtereen, maar zonder noemenswaardig verschil binnen gekomen.
Het gejuich kent geen einde. Niet alleen voor de wereldkampioen, maar niet minder voor de drie anderen en met name voor de Nederlander van Nek, die op deze wijze het parcours hebben uitgereden. Het was onnoemelijk zwaar, misschien zwaarder dan het ooit om het wereldkampioenschap geweest is, hetgeen ook wel blijkt uit het feit, dat van 36 renners, die den wedstrijd aanvingen er slechts 8 waren, die de finish bereikten.
Met een verschil van 1 min. 18 sec. kwamen vervolgens Neuville en Vissers binnen gestoven, terwijl met 12 min. 53 sec. Martin en Mersch volgden. Van alle deelnemers acht aan het einde. Het spreekt boekdelen. Ook voor de Nederlander, die hier meer heeft gepresteerd dan Bartali die in de voorlaatste ronde moest opgeven, meer dan een Schulte, een Meulenberg, en zovele anderen, evenzovele renners van wereldnaam. Al hadden wij halverwege den koers op iets meer gehoopt, de plaats die van Nek zich veroverde, ondanks zijn moeilijkheden, ondanks de diepe inzinking, die hij te verwerken heeft gekregen stemt uiteindelijk tot tevredenheid.
De officiële uitslag Profs is als volgt: 1. Marcel Kint, België, in 7 uur 53 min. 25 sec. 1. Paul Egli, Zwitserland, op een lengte. 3. Leo Amberg, Zwitserland, op twee lengten. 4. Piet van Nek, Nederland, op 10 sec. 5. Ward Vissers, België, op 1 min. 18 sec. 6. François Neuville, België, op 2 min. 45 sec. 7. Hans Martin, Zwitserland, op 12 min. 53 s. 8. Arsène Mersch, Luxemburg, id. In de voorlaatste ronde gaf Gino Bartali op.
De drukte
De drukte die Zondag te Valkenburg heerste was in de ware zin van het woord onbeschrijflijk. Uit alle delen van West Europa, uit Italië, uit Polen, uit Noorwegen en Zweden, uit Engeland en alle Europese staten waren mensen gekomen om getuigen te zijn van het sportgebeuren, als wellicht niet meer in Nederland zal worden gezien. Zestig, zeventig, tachtig of honderdduizend mensen, wie zal de menigte schatten, die zich in dichte rijen langs het parcours verdrongen, die meeleefde met de prestaties van de onvermoeibare renners. Op deze drukte hadden de organisatoren eigenlijk niet gerekend, al was op de voornaamste punten, waar de grootste drukte verwacht werd een behoorlijke afscheiding aangebracht, op alle plaatsen was dit niet en dit werd tijdens de wedstrijd meermalen aanleiding tot ongeregeldheden, die zelfs het verloop van de wedstrijd in de war dreigden te sturen. Daar hielpen geen vermaningen uit de luidspreker, noch het optreden van de politie aan. Men brak eenvoudig los om uiting te geven aan die levendige belangstelling, die zodoende soms gevaarlijk werd voor de renners. De grote drukte bleek overduidelijk in het stadje Valkenburg, dat als het ware door mensen was overstroomd. En velen bleven, tot ’s avonds laat om zich inde vele gelegenheden van vermaak gezelligheid te zoeken.
Tenslotte is nog interessant om te lezen wat Karel Van Wijnendaele in zijn boek Het rijke Vlaamsche wielerleven schrijft over het wereldkampioenschap van 1938:
Het hele kampioenschap stond, voor ons althans, in het teken ener weerwraak op de Italiaan Bartali, die enkele weken te voren, op schitterende wijze, de Ronde van Frankrijk won op Felicien Vervaecke die zijn betere was, tot aan de beklimming van den Izouard.
Om uit de gewoonte niet te geraken, gaf de keuze der renners voor dat Kampioenschap bij ons aanleiding tot gekibbel en gekrakeel. Omdat de Walen er kost wat kost Meulenberg bij wilden, omdat hij Waal was, en de wereldkampioen van 1937. ’t Werd hen nochtans van te voren gezegd, op de zitting van het selektiekomiteit, lijk wij niet aarzelden het te schrijven: Meulenberg is niet meer gemaakt om 27 keren die Cauberg op te klimmen, dan Scherens om te stayeren tegen Metze! Maar de Walen hielden voet bij stuk, en Meulenberg bleef bij de verkorenen. De anderen waren: Kint, Neuville en Vissers. Italië kwam met Bini, Bizzi en Vicini, die voor zending hadden: in den dienst te gaan van Bartali. Bizzi was niet beter geschikt voor die Cauberg dan Meulenberg, en werd dan ook bijna zo rap als de Waal buiten gevecht gesteld. Bartali meende dat het grote gevaar voor hem zou komen van Vissers. Hij was niet alleen om zoo te denken. Van daar het besluit der Italianen: onder geen voorwendsel mag Vissers weg! Maar binst dat Bartali en zijne ‘knechten’, de wacht hielden bij Vissers, vezelde deze het in de oren van Kint en Neuville: ‘uitlopen; naar u zal men niet veel omzien, vermits al hunne aandacht voor mij is’.
En zo komt het dat, aan de 18e ronde, de toestand de volgende was: aan de leiding een groep van 8 renners, waaronder: Kint, Neuville, Egli en Amberg, die verder de hoofdrollen zouden spelen. Op dit ogenblik verandert Bartali van rijwiel, en Vissers maakt er gebruik van om uit te lopen, en na een heftige strijd, de 2 min. 50 sec. achterstel in te halen op den hoofdgroep, terwijl Bartali een ‘al of niet speelde’, maar geen meter inhaalde op de leiders.
Tijdens de 19e ronde, demareerd Neuville; Egli springt hem achterna; samen nemen ze voorsprong. Kint zet eerst later de achtervolging in, maar krijgt geen hulp van Amberg, die zijn ploegmaat sterk genoeg gelooft om Neuville te kloppen in den sprint. Waarop wij, uit eigen naam en uit name van andere leden van het Sportkomiteit aan Neuville het bevel gaven van: ‘geen kop meer te doen, en het werk voor Egli alleen te laten’. De bedoeling was tweeërlei: om Kint toe te laten van bij te komen; ofwel, om Neuville te laten uitblazen, en in de gelegenheid te stellen van alleen weg te geraken. De list lukte. Want omdat Neuville niet meer hielp met Egli, werd deze wantrouwig, en durfde niet meer de volle macht geven. Kint integendeel, wist zich naderen op de twee, met Amberg aan ’t wiel, en tijdens de 20e ronde, haalde hij de 2 minuten achterstel in, op Egli-Neuville.
Waarop de gekende sportjournalist Joris Van den Berg na afloop schreef: ’t Is tijdens die 20e en 21e ronde dat de Belgen het Wereldkampioenschap veroverden, dank zij de meesterlijke leiding, en bedeling hunner strijdkrachten. Viel echter niet in de smaak van zekere Waalse confraters, die ’t nodig achtten van te schrijven: Als Neuville geen wereldkampioen is, dan is ’t omdat hij van Karel Van Wynendaele verbod kreeg van zijn kans te verdedigen, wat aan Marcel Kint toeliet van bij te komen, en te winnen in de sprint. Dat was meer dan mis, ’t was met opzet gelogen, vermits wij nooit verbod uitvaardigden tegen Neuville, van zijne kans te verdedigen, maar enkelijk en uit naam van mede-beraadslagende leden van het Sportkomiteit, onderricht gaven van ‘geen kop meer te doen voor Egli’.
En dat viel dubbel mee, want eerst en vooral gelukte Kint er in van weer bij te komen, altijd met Amberg op sleeptouw, en aan de wel uitgeruste Neuville werd de gelegenheid geboden, van alleen uit te lopen, binst dat Egli het nodig vond van wat uit te blazen, en Amberg er op rekende dat zijn partner wel het werk der achtervolging zou doen. Kint hield zich gestreng neutraal. Neuville nam voorsprong genoeg, om met zekerheid te kunnen zeggen: Zonder die pedaalbreuk zou ik in 1938 wereldkampioen zijn geweest!
Want dat moeten we nog onderlijnen: hij had meer dan een minuut voorsprong, op 3 ronden van ’t einde, toen hij pedaalbreuk leed! Wat we ten zeerste betreurden, omdat hij werkelijk een van de besten was op de Omloop, en ook en vooral, omdat hij zo nauwgezet de onderrichtingen volgde die hem uit name van den Bond werden gegeven, wat in zekere zin een offer was voor het altaar ener nationale zege, al kan er gezegd: dat hij terzelfder tijde in eigen voordeel wrocht!
Voor de sprint bleven ten slotte over: de twee Zwitsers Egli en Amberg, met Marcel Kint. Amberg was niet rap, maar hij zou zich stellen in den dienst van zijn landgenoot: Egli. Daarmee verlaagden de kansen van Kint natuurlijk. We zien ze nog komen, op 100 meters van de aankomstlijn: Amberg op kop, sleurende uit de volle macht met Egli aan ’t wiel. Kint in de derde positie. Maar opeens komt deze er van achter, schiet zich naar voren, met de snelheid van den bliksem, om te winnen met twee lengten voorsprong! Voorbij de meet richtte hij zich op, en smeet de armen in de lucht, denkelijk omdat hij zijn geluk geen meester was!
Misschien was het de eerste keer in zijn leven, dat de anders zoo rustige en kalme renner, op zulk een uitbundige wijze lucht gaf, aan de gevoelens van voldaanheid die in hem te bersten zaten! Lijk het ook al lang geleden was, van sedert ene overwinning bij ons zoveel begeestering verwekte, omdat ze kwam na de pijnlijke nederlaag van Jef Scherens in ’t Amsterdammer Stadion, en na de verpletterende nederlaag in de Ronde van Frankrijk! Die twee nederlagen hadden we pijnlijk aangevoeld, maar de prachtige zege van Marcel Kint op de beste baanrenners, ten aanhoren en ten aanzien van de bevoegdste sportmensen, uit alle hoeken van de wereld, was lijk de balsem op de wonde! Wij zagen leden onzer sportvereniging in de lucht springen van blijdschap. Wij zegden niets, deden niets, maar diep in ons hoorden we ’t stille lied van de wraak: Buigen, ja, maar breken niet!
Een prachtig overzicht van de WK wielrennen in 1938 in Valkenburg. Waren alle WK’ s maar zo goed gedocumenteerd als die van 1938!