1945-02-22 Jan van Hout
22 februari 2020 is het 75 jaar geleden
Het was een simpel courantenberichtje. „Jan van Hout, eens werelduurrecordhouder, is op 22 februari 1945 op 36-jarige leeftijd in het concentratiekamp Neuengamme overleden”.
Onze gedachten gaan terug. Wij denken aan Jan van Hout als prima koppelkoerser, als excellent achtervolger, in zijn bloeiperiode was zijn naam bijna dagelijks te lezen in de Nederlandse én buitenlandse pers. Maar bijzonder blijven wij stilstaan bij dat ene. Dat ene, dat destijds schokkend was. Negentien jaar stond het werelduurrecord op naam van Oscar Egg, op naam van de vermaarde Zwitser die 18 juni 1914 te Parijs met 44,247 km het record zo hoog opvoerde, dat het niet meer te verbreken scheen. Het duurde 19 jaar, toen op die gedenkwaardige vrijdagavond (25 augustus 1933) Jan van Hout op de, inmiddels ter ziele zijnde, prachtige Roermondse wielerbaan 44,588 km aflegde.
Velen zagen van Hout zijn rondjes draaien, velen zagen de soepele “Valkenburgse” Eindhovenaar onder meer dan enorme spanning de strijd tegen de moordende tijd opnemen, wij zien van Hout’s kansen stijgen, wij maken zijn wereldberoemde verrichtingen mee. Nog dezelfde avond werden telegrammen naar alle delen der wereld gekabeld. Egg’s record was gebroken en weer was het zoon van het kleine landje aan de Noordzee, die van zich had doen spreken, die aan de Nederlandse sportfaam nieuwe lauweren had toegevoegd.
Jan van Hout was de pionier en nu nog eren we de sympathieke Brabander voor deze verbluffende verrichting. De naam van Hout schitterde de laatste jaren voor zijn heengaan niet meer aan het wielerfirmament, vele sportliefhebbers waren van Hout’s vermaarde daad reeds vergeten. Wij zullen echter steeds aan van Hout terugdenken als aan een sportman, die het hoogste wist te bereiken wat te bereiken was. Wij denken aan van Hout als fameuze fondrenner, als verbreker van een prestatie welke legendarisch was geworden. Tallozen bleven daar in Neuengamme. Slachtoffers van moord, sadisme, ergerlijke omstandigheden. Onder deze was een groot sportkampioen, een stralend figuur, een voortrekker.
Het fietsen kwam niet van een vreemde, want Jan van Hout was ‘toen het rijwiel nog zowat in z’n beginstadium was, eveneens een echte liefhebber van deze sport. Geen wonder dat Papa van Hout geen tegenstander was, toen jongenlief ging pedaleren.’
Jongenlief had talent, dat bleek snel. Jantje van Hout ontpopte zich tot een hele Jan in het wielrennen op de baan, voor en in de oorlog een groot tijdverdrijf voor mensenmenigtes. Wielerbanen waren er overal, vooral in het zuiden van het land. Eindhoven, waar de volwassen Jan van Hout was gaan wonen, had er zelfs drie. Ze heetten De Zwaluw, ’t Hert en De Jordaan.
Jan van Hout de wielrenner was een mijnheer in het Eindhoven van toen. Iedereen kende hem. Dat was ook niet zo moeilijk. Laat er in die jaren tien auto’s in Eindhoven zijn geweest, dan was er één toch wel van de wielrenner. Een Studebaker.
De populariteit van Van Hout was ongekend. De directie van de Eindhovense wielerbaan De Zwaluw heeft het geweten. Vanwege een dispuut over geld had het de directeuren behaagd Jan van Hout maar eens een keer niet aan de start laten verschijnen op een van hun fijne sportmiddagen. Prompt werden er protestpamfletten gedrukt en verspreid, met luide teksten:
‘Wij eischen Jan van Hout op de Zwaluw-baan. En word er aan onzen wensch 24 mei niet voldaan, blijven wij netjes buiten hun poorten staan.’ Was getekend: ‘Massa supporters.’
Populair bij het volk, wat minder bij collega’s, want rechtlijnig was Van Hout ook. Om niet te zeggen koppig. Vooraf afspraken maken over het koersverloop? Niks voor Jan van Hout. Er moest maar gereden worden en dan zou wel blijken wie het hardst kon trappen. Een man met zonderlinge streken op dat punt. Frits van Griensven, een bekende Eindhovense sportjournalist in die dagen, zag hem op de houten baan van Helmond, ‘een kunststuk uithalen dat onmogelijk werd geacht. Van Hout weigerde in een koppelwedstrijd van tachtig kilometer zijn koppelgenoot de Eindhovenaar Harrie van Hoek toe te laten. Dat gebeurde al direct na de start. Wat er de reden van was, is ons nooit duidelijk geworden. De jury greep niet in. Jan van Hout bleef in de baan en Van Hoek, die geen kans kreeg om hem af te lossen, gaf er tenslotte de brui aan en verdween’, noteerde Van Griensven in 1977, nog steeds verbaasd.
Zoals het hoort in dit soort verhalen, won Van Hout de wedstrijd in zijn eentje met verve en met een straatlengte voorsprong zonder een moment uit de baan te zijn geweest, tegen allemaal koppels die elkaar voortdurend aflosten.
Een houten kop en een lijf met geweldig veel inhoud, zo kwam Jan van Hout bekend te staan. Niet een man die zich zwaaiend en zwierend door een peloton bewoog, geen renner met een demarrage, maar meer een coureur met een groot duurvermogen. Geknipt voor het moordende maar gelijkmatige ritme van de achtervolging. Tegen één tegenstander fietsen, die dan ook nog aan de andere kant van de baan rijdt, dat was voor Van Hout het betere werk. Op de achtervolging klopte hij alle groten in de jaren dertig. Frans Bonduel, Georges Ronsse, Alfred Hamerlinck, Learco Guerra, Gerard Loncke, Janus Braspennincx, Maurice Archambaud.
Over het doen en laten van Jan van Hout in de oorlogstijd die hem werd vergund, is niet veel onomstotelijks bekend. Hij fietste niet meer, dat staat vast. In het geheugen van Van Hout’s zoon Jan hebben zich de contouren genesteld van een reis naar Valkenburg, met zijn moeder en jongere broer Antoon, om daar hun echtgenoot en vader te bezoeken. ‘We zaten in een trein die werd beschoten door Spitfires van de Engelsen. We hebben uren in schuttersputjes gezeten, wachten op een nieuwe locomotief.’ Van Hout senior logeerde in Valkenburg in een hotel. Wat hij er deed, blijft ongewis. Zijn zoon weet het niet. Iets in het verzet ligt voor de hand. ‘Ik kan me nog herinneren dat er in de oorlog mensen bij ons thuis kwamen om naar de radio te luisteren. En mijn vader werd gewaarschuwd. ,,Vandaag of morgen komen ze je pakken’’.
Veel vraagtekens zullen blijven, maar er zijn ook zekerheden. Vught, Amersfoort, Neuengamme. Jan van Hout de wielrenner overleed op 22 februari van het laatste oorlogsjaar in concentratiekamp Neuengamme. In Eindhoven werd hij opgepakt terwijl hij zwom in het natuurbad De IJzeren Man. Duitsers van de Gestapo aan de waterkant sommeerden hem het bad te verlaten, Van Hout dreef door. Met een bootje hebben ze hem uiteindelijk uit het water gevist. Zijn vrouw, die hem net kwam ophalen, zag het gebeuren. Van Hout monterde haar op. ‘Anneke, vanavond ben ik weer thuis.’ Het zou anders lopen. Jan van Hout de taaie wielrenner werd eerst naar Vught en later naar concentratiekamp Amersfoort gebracht. Eén keer kreeg hij daar nog bezoek van zijn echtgenote. ‘Dat was geregeld door het verzet’, weet Van Hout de zoon. Bij die gelegenheid zouden man en vrouw elkaar door het hek heen gekust hebben, waarbij Van Houts trouwring werd veiliggesteld. Het is ook een verhaal uit de overlevering, maar het zou waar kunnen zijn. ‘Mijn moeder heeft die ring nog.’ Op 10 september 1944 ging Van Hout van Amersfoort naar Neuengamme, dertig kilometer ten oosten van Hamburg.
Dr. Sietse Geertsema stelt die datum vast aan de hand van het kampnummer dat Van Hout kreeg. 49.488. Geertsema is verbonden aan de Stichting Vriendenkring Neuengamme. Hij beheert de database van de stichting en werkte mee aan het boek ‘Nederlanders in Neuengamme.’ De verschrikkingen van het kamp staan daar in, ‘voor zover je het kunt vertellen. Het boek geeft misschien voor tien procent weer wat de ellende was. Stel u voor: iedereen kreeg één boterham per dag en moest keihard werken. Er was één krib voor drie personen en nauwelijks gelegenheid tot wassen. De psychische druk was enorm. Je wist nooit waar je aan toe was. Je kon elk moment worden geëxecuteerd omdat een SS’er je een rotzak vond. Het is haast ondoenlijk om in nuchtere omschrijvingen duidelijk te maken wat mensen hebben ervaren. Ook literatoren hebben daar moeite mee’, schetst Geertsema. En hij reageert met lichte verbazing als hij uittelt hoe lang Jan van Hout in Neuengamme heeft geleefd, vijf en een halve maand. ‘Hij heeft het nog lang uitgehouden. De meeste mensen overleden na één maand.’
Over de doodsoorzaak van Jan van Hout staat niks vast, niks anders dan wat in de officiële administratie van het kamp is beland. Wegens ziekte overleden, vastgesteld door een SS-arts. Er is ook een ander verhaal, verteld door Maastrichtenaar Max Schwiebert. Diens vader was een neef van Van Hout, ‘een zoon van de zus van mijn oma.’ De vader van Schwiebert zat in het Limburgse verzet en hoorde de tweede versie van overlevenden. Het is een verhaal van horen zeggen tot de derde macht. Jan van Hout de zoon kende het nog niet. ‘De vraag hoe mijn vader aan zijn einde is gekomen, heeft me jarenlang geïntrigeerd; is hij van ellende in elkaar gezakt of is er iets anders gebeurd?.’ Volgens de versie van Schwiebert is Jan van Hout de coureur overleden omdat hij langdurig werd ondergedompeld in een vat met koud water. Zo zouden de Duitsers zijn opstandigheid hebben willen breken. ‘Dat klinkt plausibel’, zegt zoon Jan. ‘Mijn vader kon absoluut niet tegen onrechtvaardigheid en sprong als het moest meteen in de bres.’ Negen jaar was hij, Van Hout junior, toen het doodsbericht van zijn vader hem, zijn broer en moeder bereikte. Niemand had verwacht de wielerkampioen nog levend terug te zien, maar hoop deed leven tot september 1945. Toen pas, zeven maanden na de fatale 22 februari, zegde een medewerker van het Rode Kruis het overlijden aan.
Al die maanden was mevrouw Van Hout-Louwers vaak te vinden bij het station van Eindhoven, informeren bij reizigers uit Duitsland of ze iets van haar man hadden vernomen misschien. Wrang was ook de begrafenis van Jan van Hout, in Eindhoven. Althans, begrafenis. De pastoor stond erop dat er een mooie nette uitvaartmis zou komen, grote kampioenen gaan niet heen in stilte en zonder katholiek eerbetoon, dacht de eerwaarde. Hij kreeg zijn zin. Het werd een mis met drie heren en een rouwstoet met koetsen en rijtuigen. Jan van Hout junior vond het een belachelijke vertoning, vooral vanwege dat ene feit. Er was geen lichaam, de kist was leeg. Vaak heeft Jan junior later gedroomd dat zijn vader ineens voor zijn neus stond. ‘Ik ben lang weggebleven, maar hier ben ik dan.’
Het WERELDUURRECORD van VAN HOUT
Onze landgenoot Jan van Hout op de Wielerbaan te Roermond het wereld-uurrecord, dat reeds gedurende 19 jaar op naam stond van de Zwitser Egg, schitterend gebroken!!
Ingewijden beweerden, dat dit record niet te verbeteren zou zijn en dat het onzin was, een poging hiertoe te ondernemen. Maar ziet, Van Hout, heeft zich met volle energie gegeven om te bewijzen, dat dit record niet onaantastbaar was. Vele opofferingen heeft Van Hout zich moeten getroosten; vele teleurstellingen moeten ondervinden, maar energiek heeft hij de taak, die hij zich zelf gesteld had, volbracht. Hij heeft tot verbazing van de gehele wielerwereld het blijkbaar niet te verbeteren record toch geslagen en met 341 meter verbeterd. Aangenaam deed het aan, dat Van Hout overal hulde werd gebracht voor zijn bijzondere prestatie, en dat ook Oscar Egg zelf, Van Hout met zijn succes gelukwenste.
Blijkbaar was deze hulde van Oscar Egg echter een weinig te spontaan geweest; de oud-wereldrecordhouder kon het toch blijkbaar niet goed verkroppen, dat een in het buitenland vrijwel onbekende Hollandsche renner, hem zomaar eventjes zijn record, dat bijna 20 jaar op zijn naam stond, ontnam.
Had de eerste geste van Oscar Egg onze volle sympathie, wat daarna geschiedde doet al heel wrang aan. In de Franse pers kon men lezen, dat Egg van de veronderstelling uitging, dat de baan te Roermond, waarop Van Hout de recordverbetering tot stand bracht, niet de juiste maat had; er werd zelfs beweerd, dat Egg naar Roermond zou zijn gegaan, om de baan persoonlijk op te meten; men ging zelfs zover door te beweren, dat Van Hout niet eens 44 km. zou hebben afgelegd, dat er van een recordverbetering geen sprake was.
Nu kunnen wij ons indenken, dat iemand het niet prettig vindt, wanneer hij na ongeveer 20 jaar door een eenvoudige Hollandse jongen wordt onttroond, maar van een eerlijk sportman, waartoe wij Oscar Egg ongetwijfeld hadden gerekend, hadden wij mogen verwachten, dat ook hij de prestatie naar volle waarde had weten te schatten en niet met een kleinzieligheid was komen aanzetten om te trachten Van Hout’s recordverbetering ongedaan te maken.
Natuurlijk was de Franse pers het met Egg, die reeds tal van jaren te Parijs woonachtig was, volkomen eens. Maar thans komt het meest ergerlijke van de gehele geschiedenis. Enige dagen later komt het bericht, dat een Fransman, een zekere Maurice Richard erin, geslaagd is op de Wielerbaan St. Truiden, in België Van Hout’s prestatie te overtreffen door een afstand af te leggen van 44 km 777 meter, een verbetering dus met 189 meter. We willen natuurlijk niets afdoen aan de geweldige verrichting van de Fransman; wij nemen aan, dat deze wereld-recordverbetering volkomen juist is. Maar wat ons wel ergert is, dat de chauvinistische Franse pers thans met geen woord rept over de mogelijkheid, of de afmeting van de baan te St. Truiden wel juist is. Waarom moet wel de baan te Roermond en niet die te St. Truiden worden nagemeten? Met genoegen hebben wij gelezen, dat Van Hout andermaal zal trachten het record op zijn naam te brengen en daartoe van de baan te St. Truiden gebruik zal maken. Wij zijn overtuigd, dat Van Hout niets onbeproefd zal laten om zijn ideaal te bereiken; slaagt hij hierin te St. Truiden, dan zal het de Franse pers toch wel uiterst moeilijk vallen om nogmaals zijn prestatie in twijfel te trekken.Intussen hopen wij van harte, dat Van Hout den Fransen spoedig zal hebben getoond waartoe hij in staat is.
In bovenstaand stukje schreven wij, dat beweerd werd, dat Oscar Egg persoonlijk naar Roermond was gekomen, om de baan te meten. Deze bewering werd eerst tegengesproken. Maar Egg wel terdege in Roermond is geweest en persoonlijk de baan heeft gemeten. Tijdens een bezoek, dat hij met den nieuwen recordhouder Richard aan L’Auto bracht, heeft hij het volgende medegedeeld:
,,Ik ben met den Belgische renner Henri Aerts naar Roermond gegaan en wij hebben samen 2 duimstokken gekocht om onze opmetingen te kunnen doen. Toen wij bij de Wielerbaan aankwamen was deze gesloten; wij troffen nergens een conciërge aan en zijn toen over de balustrade geklommen, waarna wij rustig onze opmetingen hebben kunnen doen. Zoals het reglement voorschrijft is ook op deze baan een lijn getrokken op ongeveer 30 c.M. van de binnenlijn, maar inderdaad bevindt deze zich wel op 35 c.M. Minutieus hebben wij daarna de einden van de meters tegen elkaar gelegd en zijn wij gekomen tot een lengte van 202.45 meter. De zelfde meeting hebben wij in de andere richting gedaan, met hetzelfde resultaat. Er is dus geen twijfel mogelijk; deze baan meet 202.45 meter. En uit vrees, dat onze beide meters niet juist waren, heb ik voordat wij naar België teruggingen nog een derde meter gekocht, om de beide andere te verifiëren.
Zou de baan te St. Truiden, waar Richard, een leerling van Oscar Egg, zijn record maakte, eveneens aan een dergelijk minutieus onderzoek zijn onderworpen?
Op de baan van Sint Truiden op 29 augustus 1933 doet de Fransman Maurice Richard ook een aanval op het werelduurrecord, binnen een uur legt hij 44 kilometer en 777 meter af. Dat is 189 meter meer dan Van Hout, die zijn record slechts vier dagen in handen heeft. En dan wordt het niet eens officieel geboekstaafd. De NWU laat het erbij zitten, want de heisa die Egg veroorzaakt maakt de zaak er niet duidelijker op, en Van Hout is toch alweer ingehaald. Het zal de Eindhovense crack nog lang dwars zitten.
De eerste aanzet tot volledige erkenning van Jan van Hout’s record kwam pas veertien jaar geleden op gang. Op 15 mei 2006 kreeg Van Hout op initiatief van Bennie Ceulen, hetzelfde jaar haalde Bennie ook de Tour de France naar Valkenburg, een monument op de Cauberg, in zijn geboorteplaats Valkenburg, onthuld in aanwezigheid van Bernard Hinault, die het nodig vond, zeer prijzenswaardig, geheel op eigen houtje vanuit Frankrijk hiervoor naar Valkenburg reed om hierbij aanwezig te zijn.