1992-04-04 Hel van het Mergelland
Martin van Steen wint de Hel van het Mergelland
door Bennie Ceulen, Limburgs Dagblad
De 22-jarige Brabantse belofte Martin van Steen heeft zaterdag 4 april 1992, in de Hel van het Mergelland (thans de Volta Limburg Classic), de suprematie van wielerploeg Koga Miyata voortgezet. De coureur uit Dongen won in Eijsden de derde opeenvolgende amateurklassieker in de topcompetitie voor de formatie van Egbert Koersen. De eerder dit seizoen in deze reeks verreden topraces namen zijn ploegmakkers Niels Boogaard (Ronde van Zuid-Holland) en Paul Konings (Ronde van Drenthe) voor hun rekening.
Uiteraard voert de Koga-equipe met ruime voorsprong het klassement in de topcompetitie aan. Van Steen was in de 20e uitgave van de Limburgse voorjaarsklassieker de snelste sprinter van een kopgroep van 10 renners, die zich na een selectie op de Gulperberg en de Koning van Spanje in het laatste wedstrijd uur had geformeerd. Voordien werd de ‘Hel’ op de Belgische en Limburgse heuvels bepaald niet door felle strijd gekenmerkt.
Op de keien van de Diepstraat in Eijsden vloerde Martin van Steen na 181 kilometer Nederlands kampioen Toine Bok en Bart Voskamp-van de nationale selectie. Ruud Poels was met de zesde prijs de beste Limburger. Voor Martin van Steen was zijn eerste triomf van dit seizoen bepaald geen verrassing. „In februari wist ik al, dat de Hel van het Mergelland mijn koers zou worden,” verklaarde Van Steen voordat hij op het podium in Eijsden door Tour-directeur Jean-Marie Leblanc gehuldigd werd. „Ik was de enige kopman vandaag. De hele ploeg heeft in mijn dienst gereden. Ik heb hun werk afgemaakt. De allermooiste overwinning in mijn carrière.”
Het weekeinde van… de Hel..
Eijsden stond zaterdag in het teken van het cyclisme. Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat was het in het grensplaatsje een komen en gaan van wielrenners. Bijna 600 coureurs, verdeeld over 4 categorieën en evenzoveel koersen, kwamen in het plaatselijke café La Meuse hun rugnummer afhalen. Uiteraard haalde bij lange na niet hetzelfde aantal de eindstreep, hoewel meer coureurs dan gewoonlijk hun Hel van het Mergelland volbrachten. Dat was vooral te danken aan het mooie weer. Het was zonnig en vrijwel windstil. Ingrediënten om van een ware helletocht te kunnen spreken, ontbraken derhalve.
Dat bleek ook in het nogal kleurloze wedstrijdverloop van de hoofdkoers. „De hel was een vagevuur,” merkte iemand bij de finish op. „Inderdaad. Het weer was te mooi,” vond winnaar Martin van Steen. „Maar uiteindelijk brengen de kilometers en het selectieve parcours toch een schifting tot stand,” haastte Van Steen zich eraan toe te voegen. Behalve de latere winnaar vormden nationaal kampioen Bok, Voskamp, Van de Ameele, Thebes (ploegmakker van Van Steen), Poels (als enige Limburger), Rutte, Van der Vleuten, de Deen Möller en De Poel de beslissende vluchtersgroep. Aanvankelijk zat ook de snelle Wietse Veenstra (broer van Bucklerprof Wiebren) er bij. De Fries zag in de eindfase echter door materiaalpech zijn zegekansen in rook opgaan. „Ik was blij, dat Veenstra wegviel,” gaf Van Steen eerlijk toe. „Hij was de enige die me in de sprint had kunnen verslaan.”
Van Steen sprak vol lof over de hulp van zijn ploegmakkers. „Raymond Thebes counterde in de slotkilometers alle aanvallen. Daarna ging hij zelf aan de haal. In de laatste kilometer werd mijn ploegmakker teruggepakt.” Voor de ogen van Tourdirecteur Jean-Marie Leblanc bezorgde Van Steen zijn team het zesde klassieke succes in het prille seizoen. Overigens was de voormalige knecht van Jan Janssen niet de enige prominente volger. Ook trainer Sef Vergoossen en directeur Ron Weijzen van MVV zaten in de karavaan de wielrenners op de hielen. Ondertussen genoten Robbie Delahaye, Reginald Thal, Mark Verhoeven en Eric Meijer in het vlak tegenover de aankomstlijn gelegen café van ex-teammakker Coen Quaden bij een schuimend glas bier na van de gedeelde winst tegen PSV.
„Bravo, une belle victoire,” complimenteerde Leblanc de winnaar. De grote baas van de Ronde van Frankrijk had in gezelschap van de burgemeesters van Eijsden en het naburige Visé de Nederlandse amateurklassieker gevolgd. Hoewel velen er meer achter zochten, had Leblanc uitsluitend als vriendendienst de uitnodiging van de organisatoren geaccepteerd. „Leuk om het eens mee te maken,” sprak de Fransman. „De Hel van het Mergelland wordt op een mooi en vooral zwaar parcours verreden.”
In het kamp van de verliezers was Toine Bok bijzonder in zijn nopjes met zijn tweede plaats. „Ik wilde absoluut bij de eerste vijf eindigen, om me te plaatsen voor deelname aan het NK,” sprak de tweevoudige Nederlandse amateurkampioen. Bescheiden als de drager van het rood-wit-blauwe tricot altijd is, voegde hij eraan toe, dat hij zichzelf niet als kanshebber op de hoofdprijs had beschouwd. „Ik ben al blij, dat ik me getoond heb vandaag.” De lange Toine Bok voelt zich al bijna twee jaar miskend én misdeeld door de Koninklijke Nederlandse Wielren Unie, omdat hij zowel in 1990 als vorig seizoen niet voor het wereldkampioenschap werd geselecteerd. „Twee jaar achter elkaar hebben de Nederlandse amateurs niets gepresteerd in het WK.
Dit seizoen is er geen wereldkampioenschap, wel de Olympische Spelen. Ik wil nu bewijzen, dat ik kan pieken en een plaats voor Barcelona verdien,” benadrukte Toine Bok zijn olympische aspiraties. Met de zesde prijs redde Ruud Poels nog enigszins de Limburgse eer. De amateur uit Haelen, die inmiddels naar Veldhoven is verhuisd, was een van de weinige aanvallers in de Hel. Poels had zich vorige week in de Ronde van Normandië, waarin hij als elfde eindigde, voorbereid op de Limburgse topkoers. Poels was bepaald niet gelukkig met het behaalde resultaat. „Ik was vandaag goed genoeg om te winnen. In het begin van de wedstrijd moest ik door pech twee keer van fiets verwisselen. Daarna bleef het peloton te lang samen. Jammer, dat ik uiteindelijk niet bij de eerste vijf eindig, want dan was ik verzekerd geweest van deelname aan het NK. Ik kijk dus met gemengde gevoelens op deze Hel terug.”
Roger Smeets stak in de beginfase als enige van Limburgs nieuwste amateurlichting eventjes zijn neus aan het venster. „Ik fietste goed, maar ben niet tevreden met de uitslag,” vond Smeets, die uitkwam voor de nationale amateurploeg, van zijn eerste optreden in een topklassieker. „Je moet ook geluk hebben. Op een bepaald moment reed mijn ploegmakker Bart Voskamp met een groepje weg. Toen moest ik afstoppen. Op het laatst heb ik nog enkele keren gedemarreerd, maar de anderen reageerden telkens.” Zoals langs de route viel ook in Eijsden de publieke belangstelling tegen. Vanachter de dranghekken bekeek Jef Peerebooms in alle rust de taferelen rondom de finishlijn.
De 62-jarige man uit Geulle is vanoudsher wielersupporter in hart en nieren. Jaar-in-jaar-uit gaat hij per fiets of brommer naar alle wielerkoersen in Limburg kijken. „Ik ga al van voor de oorlog naar het koersen,” aldus Jef Peerebooms. „Maar de laatste jaren is het niet meer leuk. Er is geen sfeer op de wedstrijden. Veertig jaar geleden kwam tien keer zoveel volk kijken. Toen reed iedereen nog voor zichzelf. Veel boeiender. Tegenwoordig hebben we in Limburg geen favorieten meer. Daarom komt niemand meer kijken.”, Niettemin blijft Jef Peerebooms zijn sport trouw. „Iets waarvan je houdt, blijf je trouw. Ik zie wel honderd wedstrijden per jaar.
Favorieten? Ik heb er nooit gehad. De meeste mensen gaan alleen naar hun renner kijken. Als die coureur dan stopt, zie je ze nooit meer terug. Dat zijn dus geen echte liefhebbers.” Volgens Jef Peerebooms is het momenteel droevig gesteld met de Limburgse wielersport. „Ze hebben het vaak over talent Maar met al die verwachtingen moet je voorzichtig zijn. Ik heb er al zoveel zien komen. Noem maar eens één Limburger, die echt doorgebroken is. Frans Maassen? Een heel goeie coureur, maar hij is pas een echte grote als hij een topklassieker als de Ronde van Vlaanderen wint.
Bijna een uur na afloop van de Hel van het Mergelland meldt zich Nol Meertens bij de permanence. Zijn fiets parkeert hij tegen de gevel van café La Meuse- De brave man uit Heer haalt een koffertje, paraplu en rode vlag van de bagagedrager af. Meertens, mét alpinopet op het hoofd is een van de vele signaleurs die langs de route voor de veiligheid van de renners zorgdraagt. „Ik ben al twintig jaar signaleur bij de Amstel Gold Race en elf bij de Hel. De Tour de France wordt mijn hoogtepunt,” vertelt de voormalige tuinder niet zonder trots, terwijl hij een sjekkie opsteekt.
„Mij mogen ze elke dag voor dit werk vragen, ook al verklaren ze me vaak voor gek. Ik geef er niets om uren op een kruispunt te staan. Wie moet anders voor de veiligheid van de renners zorgen? En geld hoef ik er niet eens voor. Met een paar consumptiebonnen ben ik dik tevreden. Maar vraag me niet wie gewonnen heeft, want dat weet ik gewoon niet. Dadelijk krijg ik wel de uitslag.”
Ook dat is de Hel van het Mergelland. Maar of het Limburgse wielerevenement volgend jaar nog in hetzelfde jasje wordt gestoken, valt te betwijfelen. Tenminste, als het aan Louis Maas, de coördinator van het organiserende comité ligt. De vader van oud-Tourrenner Jo Maas vindt, dat de ijverige organisatoren eigenlijk stank voor dank voor al hun inspanningen krijgen. Louis Maas: „Vier wedstrijden op een dag is eigenlijk te gek. Ik ben vier maanden met de organisatie bezig geweest.
Gelukkig was het weer een mooie wielerdag, maar we krijgen geen waardering van de KNWU. Daarom denk ik, dat we volgend jaar nog maar één koers organiseren. Geld is geen probleem. We denken aan een tweedaagse voor profs en amateurs. Een open koers dus. Daar hebben we veel meer aan.” Overigens is de Hel van het Mergelland ooit in het leven geroepen door de supportersclub van Jo Maas.
Saillant detail is, dat de Eijsdenaar die eens in de Tour schitterde, in tegenstelling tot vrijwel zijn gehele familie zaterdag niet bij de organisatie betrokken was. Jo Maas gaf de voorkeur aan een tocht op zijn mountainbike…