1952-08-23, Luxemburg, WK op de weg, amateurs
Wereldkampioenschap op de weg voor amateurs
Piet Van den Brekel miste wereldtitel wegens diskwalificatie Limburger finishte gelijk met de Italiaan Ciancola, de nieuwe wereldkampioen
Hein Gelissen bezette de 4e plaats
Voorbeschouwing:
Bepaald moeilijk is circuit niet, maar wel interessant
Plantaz, uit vorm, op eigen verzoek vervangen door Kooijman
LUXEMBURG, 21 Aug 1952. Donderdagavond is het verzamelen geblazen voor de Nederlandse deelnemers aan de wereldkampioenschappen In Luxemburg. Dan komen de amateurs en de professionals op de weg te Echternach tezamen, waar zij tot Maandagochtend zullen vertoeven. De chef d’equipe, John van Eck, is reeds te Luxemburg aangekomen om voorbereidende maatregelen te treffen. Hij is begonnen, tezamen met zijn commissieleden de heren H. Martin en J. Stol het parcours te verkennen. De heer Martin had dat enkele weken geleden reeds gedaan onder leiding van een vertegenwoordiger van het ministerie van de Sport, dat Luxemburg, in tegenstelling met ons land, rijk is. En over dat parcours, dat 17,5 km lang is en 4km buiten Luxemburg begint en via Bettembourg en Leudelange loopt, heeft hij een uitvoerig rapport uitgebracht aan de leden van de Sportcommissie, die zich dus volkomen hebben kunnen oriënteren. En toen Van Eck en Stol Woensdagmiddag na hun aankomst te Luxemburg het circuit zijn gaan verkennen, beantwoordde de werkelijkheid geheel aan de gegevens van het rapport van de heer Martin.
Gelissen kans op eervolle plaats.
„Bepaald moeilijk is het parcours niet”, zo luidde de mening van de chef d’equipe tegenover onze verslaggever. „Het is heuvelland, er is geen berg in, maar die klim bij Abweiler onmiddellijk na de bocht In het stadje Bettembourg over 650 meter met een stijgingspercentage van 7 tot 9 %, zal toch niet meevallen. Vergeet niet, dat de amateurs het parcours tien keer moeten rijden en de professionals zeventien keer. En dan kan die klim tenslotte in de benen gaan zitten. Moeilijk, neen nogmaals, dat is het parcours niet, maar toch wel interessant. Want let eens op; ongetwijfeld zullen vele renners proberen om op de smalle weg, die overigens in uitstekende staat verkeert, in het prachtige sparrenbos van Leudelange, te ontsnappen. Lichte klims en lichte dalingen, maar bijna nooit vlak en, wat nog belangrijker is, zeer bochtig. Een scherpe demarrage, een drie tot vier honderd meter voorsprong en de vluchtelingen zijn al uit het gezicht verdwenen.”
Kansen voor weglopers.
Wij hebben het parcours zelf rond gereden en wij kunnen niet anders dan de mening van John v. Eck onderstrepen. Het begin van het circuit, van Luxemburg naar Bettembourg is zeer schaduwrijk. De weg is breed, vrij bochtig en ’t wegoppervlak bestaat uit stroef asfalt. Langs dat gedeelte is een luidspreker installatie gemaakt, zodat de vele tienduizenden, die men uit België, Frankrijk, Duitsland, maar ook uit Nederland verwacht, voortreffelijk op de hoogte kunnen worden gehouden van het verloop van de strijd. Enkele kilometers voor Bettembourg houdt ’t bos op. Men heeft er een prachtig uitzicht over het vriendelijke Luxemburgse landschap. Er is een vrij lange afdaling naar Bettembourg. In het plaatsje zelf is een zeer scherpe bocht, waarna onmiddellijk de klim van Abweiler, waarover wij reeds schreven, aanvangt. Daarna volgt het sombere sparrenbos van Leudelange en 4 km voor de finish komen de renners op de grote weg van Esch-sur-Alzette naar Luxemburg, waarin nog een tamelijk lange stijging zit.
De finish, waar tribunes zijn gebouwd, ligt uitstekend en mocht de aankomst en masse zijn, iets, wat wij niet geloven, dan is het wegdek breed genoeg voor een fel betwiste sprint.
Dat men op het laatste ogenblik nog veel te doen heeft, blijkt ook wel uit de verrassende mededeling, welke wij uit de mond van de chef d’equipe in Mondorf les Bains vernamen. Jan Plantaz, nummer drie uit het wereldkampioenschap van het vorig jaar te Varese, de man, die Nederland op de Olympische Spelen te Helsinki heeft vertegenwoordigd, doet niet mee. Niet, dat de sportcommissie besloten had hem te vervangen, maar de Eindhovense amateur heeft zelf gezegd, dat hij op het ogenblik totaal uit vorm is. Dat hij erg tegen het wereldkampioenschap opziet, dat hij moeilijk draait en dat het daarom veel beter zou zijn, indien men hem, Jan Plantaz, zou vervangen door een van de reserves.
Wat kon de sportcommissie van de K.N.W.U. anders doen dan deze eerlijke en zeer sportieve houding respecteren? En dus werd de organisatie-machine in werking gesteld teneinde er zorg voor te dragen, dat Piet Kooyman, de Haagse amateur, die dit seizoen constant goed heeft gereden en als reserve op de lijst stond voor het wegkampioenschap te Luxemburg donderdagavond op tijd in Echternach te doen zijn. De sportcommissie van de N.W.U. stelt in Kooyman veel vertrouwen. Voor de etappe-wedstrijd, welke dit seizoen in Denemarken is gereden, stond hij eveneens als reserve ingeschreven. Op het laatste ogenblik moest hij invallen en dat hij toen ook zijn mannetje heeft gestaan werd wel bewezen door het feit, dat hij het klaar speelde een etappe te winnen.
De meeste kansen op eervolle plaatsen worden voor wat de amateurs betreft door de sportcommissie toegekend aan Gelissen uit Beek, die knap reed in het heuvelland en naarmate het seizoen is gevorderd, een steeds betere vorm is gaan vertonen en aan Adri Voortuig, die te Helsinki in buitengewone vorm was, maar door pech achtervolgd, reeds vrij spoedig nr het begin uitgeschakeld was voor een medaille
Op de professionals komen wij nog nader terug. Zij alleen nog vermeld, dat de amateurploeg dus door het uitvallen van Plantaz definitief als volgt is samengesteld: Adri Voorting (Haarlem), Arend van ’t Hof (Sassenheim), Kees Aanraad (Oud-Gestel), Hein Gelissen (Beek), Piet van den Brekel (Echt L.) en Piet Kooyman (Den Haag).
Erelijst der amateurs:
1934: Leipzig: 1 Kees Pellenaars (Nederland) 113 km in 2.34.02.6; 2 A. Deforge (Frankrijk); 3 André (België).
1935: Floreffe: 1 Mancini (Italië) 152 km in 4.37.16; 2 R. Charpentier (Frankrijk); 3 W. Grundahl Hansen (Denemarken).
1936: Bern: 1 E. Buchwalder (Zwitserland) 145 km in 3.58.02; 2 G. Weber (Zwitserland); 3P. Favalli (Italië).
1937: Kopenhagen: 1 A. Leoni (Italië) 204 km in 5.48.20; 2 F. Sörensen (Denemarken); 3 F. Scheller (Duitsland).
1938: Valkenburg: 1 H. Knecht (Zwitserl.) 170 km in 4.51.59.8; 2 J. Wagner (Zwitserland); 3 Joop Demmenie (Nederland).
1946: Zürich: 1 H. Aubry (Frankrijk) 189 km in 3.12.41; 2 E. Stettler (Zwitserland); 3 H. v. Kerckhoven (België).
1947: Reims: 1 A. Ferrari (Italië) 164 km in 4.18.58; 2 Pedroni (Italië); 3 Gerrit van Beek (Nederland).
1948: Valkenburg: 1 H. Snel (Zweden) 185 km in 5.16.22.1; 2 I. Lerno (België); 3 O. Viinlund (Zweden); 4 Wim van Est (Nederland).
1949: Kopenhagen: 1 Henk Faanhof (Nederland) 194 km in 4.53.42; 2 H. Kass (Luxemburg) 3 Hub. Vinken (Nederland).
1950: Moorslede: 1 Jack Roobin (Australië) 175 km in ‘ 4.29.24; 2 Varnajo (Frankrijk); 3 Ferrari (Italië); 6 Thys Roks (Nederl.); 11 Hans Dekkers (Nederland).
1951: Varese: 1 Ghidini (Italië); 2 Benedetti (Italië); 3 Jan Plantaz (Nederland) ; 5 ex aequo 13 renners w.o. Van Roon en Joris (Nederland).
Luxemburg „verkocht” zijn wereldkampioenschappen, Gepeperde toegangsprijzen, die Zondag variëren van f 20,- tot f 8,-
Officials en renners in dorpen buiten Luxemburgse hoofdstad ondergebracht
Hoensbroekse bus voor Nederlandse deelnemers
MONDORF LES BAINS, 21 Aug 1952 Alle hotels in de stad Luxemburg zitten vol met gasten. Niet alleen zijn er de jaarlijks terugkerende vakantiegangers, maar degenen, die betrokken zijn bij de uitvoering van het Plan-Schumann, zijn allen te Luxemburg gedetacheerd, zodat geen bed meer over is voor de renners, die over enkele dagen zullen deelnemen aan de wereldkampioenschappen op de weg, voor de officials, die oudergewoonte in grote getale de renners vergezellen en voor de journalisten, die uit geheel Europa naar het Groot-Hertogdom zijn gekomen om het nieuws over de verrichtingen van de amateurs en de professionals over de wereld te verspreiden. De Luxemburgse wielerbond zat dan ook volkomen met de handen in het haar. Het is met de organisatie van deze wereldkampioenschappen merkwaardig gesteld.
De Luxemburgse Wielerbond is een naar verhouding kleine organisatie, zonder bureau, zonder geld, zonder employees, wat kon men, toen de organisatie van de wedstrijden om de wereldtitels aan Luxemburg werden opgedragen, anders doen dan de kampioenschappen te „verkopen”? Zo kon een drietal gegadigden gezamenlijk het wegkampioenschap kopen en de baanwedstrijden werden overgedaan, natuurlijk tegen ’n behoorlijke prijs, aan Parijs, waar het Parc des Princes het centrum van de strijd om de regenboogtruien over ’n tiental dagen zal zijn. De kopers van het wegkampioenschap namen enkele rigoureuze maatregelen. De toegangsprijzen voor de wedstrijd der amateurs en voor die der professionals werden naar Nederlandse begrippen behoorlijk opgeschroefd. Zo zal een wielerliefhebber, die Zondag a.s. de course der profs wil bijwonen, van tien uur des morgens tot ongeveer vijf uur in de middag de som van 25 gulden hebben te betalen voor een tribuneplaats. En ’n wat minder dure plaats kost toch nog 15 gulden en lager dan een gulden of acht voor een staanplaats, ergens op het circuit, is men niet gegaan. Met dien verstande, dat degene, die Zaterdag ook de wedstrijd der amateurs wil zien, er afzonderlijk voor zal moeten betalen, wel niet zo prijzig als ’s Zondags, maar toch nog ruim tien gulden voor een plaats op de tribune bij de finish.
Koersverloop
Indien Piet van den Brekel die zaterdagmiddag in de 8e ronde van de strijd om het wereldkampioenschap voor amateurs geen reservefiets had geaccepteerd van een wild-enthousiaste toeschouwer, dan zou Nederland en in het bijzonder Echt, de woonplaats van de veelbelovende Limburger, nu een wereldkampioen rijk zijn. In een nek-aan-nekrace met de Italiaan Ciancola finishte Piet v. d. Brekel over de meet. Er was nauwelijks verschil merkbaar.
Door de jury werd druk beraadslaagd. Aanvankelijk werd v. d. Brekel officieus als tweede geklasseerd in afwachting van de foto-finish. Maar toen kwam plotseling de mededeling dat v. d. Brekel was gediskwalificeerd, omdat hij buiten de materiaalpost door een toeschouwer van een nieuwe fiets was voorzien. Piet gaf alles ruiterlijk toe, maar Nederland kon ondanks alles trots zijn op zijn uitstekende rit, bovendien een uitstekende 4e plaats voor Hein Gelissen, Kooyman op de 5e en Aanraad op de 7e plaats. Een uitstekende prestatie van de Nederlandse equipe.
Hein Gelissen bezette de 4e plaats
De start van de 113 amateurs, een record bij de wereldkampioenschappen, verliep minder vlot. Want de Mexicaan Cepeda was nog geen 10 meter over de streep of hij kwam ten val door slecht sturen, tegelijk met de ler Reid Grodon. De laatste zat onmiddellijk weer op zijn fiets, maar de Mexicaan, die zovele duizenden kilometers had gereisd om aan deze titelwedstrijden te kunnen deelnemen, ging huilend aan de kant van de weg zitten. Zijn fiets was stuk en hij zelf had een verwonding aan het been, zodat hij de strijd moest staken. Het tempo was bijzonder hoog en er werd fel gedemarreerd op de heuvels van het Luxemburgse landschap.
En toen in de tweede ronde een massavalpartij plaats vond in de bossen van Leudelange, waar de weg zeer smal en bochtig is, profiteerden onmiddellijk enkele renners van de verwarring en namen een voorsprong.
Zes renners, bestaande uit onze landgenoot Piet v. d. Brekel, Jacquet en de Uruguees de Los Santos, kwamen door met een voorsprong van 31 sec op het peloton, dat lang gerekt was. In de grote groep mankeerde een Nederlander, Arend van ’t Hof, die kennelijk moeilijkheden had met zijn derailleur, toen hij langs de eretribune kwam. Bij de valpartij in de tweede ronde waren vier renners ernstig gewond, te weten de Engelsman Graham, de Japanner Kato de Libanees Nalttchayan en de Belgische kampioen van Looy, die een arm brak. Evenals in Helsinki werd hij dus door pech uitgeschakeld. De samenwerking in de kopgroep was uitstekend en in de derde ronde, die in 25 min 18 sec (gem. 41.501 km) ging, groeide de voorsprong van de koplopers geleidelijk.
In Bettembourg waren zij reeds 300 meter voor het peloton en na Leudelange was de voorsprong 400 meter geworden. Voor de eretribune leidde Piet v. d. Brekel de kopgroep die op 40 sec werd gevolgd door het grote peloton, waarin de 4 Nederlanders zich in de voorste gelederen bevonden. Arend van ’t Hof had gezelschap gekregen van de ler Grodon Reid en de Fin Siven. Zij hadden een achterstand van enige minuten. Kort na het ingaan van de vierde ronde konden de zes vluchtelingen hun voorsprong nog iets vergroten tot 600 meter, maar toen verhoogde het peloton het tempo en 6 kilometer verder, bij Bettembourg , was de kopgroep door de achtervolgers opgeslokt.
In de zesde ronde kwam de Duitse wegkampioen Walter Becker ten val, waardoor hij een ernstige blessure aan zijn linkervoet opliep. Hij moest naar het ziekenhuis worden overgebracht. Voortdurend werd er gedemarreerd, maar nauwelijks waren twee of drie renners er tussenuit of het peloton versnelde het tempo. En de moedigen, die ondanks het hoge tempo, toch een poging waagden om weg te komen, lieten zich maar weer inlopen.
Na de zesde ronde kwam het peloton volkomen uit elkaar gerukt door met een groepje van acht man op kop onder wie zich Voorting bevond. Ghidini en Guerrini hadden niets van hun achterstand kunnen inlopen en van ’t Hof kwam alleen door, in de steek gelaten door de Deen Hansen.
In de zevende ronde zakte het tempo aanzienlijk, waarvan een stal renners gebruik maakte om een voorsprong te nemen, die bij de eretribune reeds 30 sec bedroeg.
De Nederlanders waren er niet in geslaagd in deze verrassende uitlooppoging mee te gaan en bevonden zich in de grote groep, die door Piet v. d. Brekel werd geleid. Het vijftal aan kop, bestaande uit de Fransman Thomas, de Zweed Johnsson, de Zwitser Graf en twee Italianen, Fantini en Bruni, had de zevende ronde afgelegd in 27 min 18 sec, gemiddelde 38.461 km. Met nog ruim 50 kilometer voor de boeg hadden zij een redelijke kans deze voorsprong te behouden of zelfs te vergroten. Dat het hun ernst was bleek uit de mededeling, dat de voorsprong in Bettembourg was aangegroeid tot 400 meter.
Van onze landgenoten maakte Piet v. d. Brekel tot nog toe de beste indruk. Hij was steeds in de voorste gelederen te vinden en toen hij in de zevende ronde een lekke band kreeg wist hij zijn opgelopen achterstand spoedig teniet te doen.
In de negende ronde ontbrandde de strijd in volle hevigheid. De demarrages volgden elkaar nu in snel tempo op en bij het passeren van de grote tribune, toen de laatste ronde inging, lagen zes renners op kop, de Nederlander Gelissen, de Italianen Fantini en Ciancola, de Belg van Genechten, de Deen Andersen en de Luxemburger Ludwig. Zij hadden 15 sec voorsprong op een tweede groepje met de Belg Grondelaers, de Fransman Michel, de Luxemburger Hein en de Liechtensteiner Lampert. Kort daarachter kwam een kleine groep met Adri Voorting en enkele meters daarna volgde de rest van het veld, waarin Kooyman, Aanraad en v. d. Brekel bij elkaar reden.
In de tiende en laatste ronde werden ook deze zes uitlopers ingehaald en bij de finish, waar de Luxemburgse gendarmerie, bijgestaan door soldaten de grootste moeite had de orde te handhaven en de weg vrij te houden, steeg de spanning met elke seconde.
Arend van ’t Hof, die de gehele middag met ’n grote achterstand had gereden, maar dapper had volgehouden, stapte na de negende ronde af. Minuut na minuut verstreek zonder dat iemand bij de eindstreep met de situatie in de wedstrijd bekend was. Er werden geen berichten meer omgeroepen, totdat plotseling de melding kwam dat er zes man op kop lagen, gevolgd door een groep van 12 en daarachter ’n groep van 28 renners, maar wie zich in deze groep bevonden, bleef een geheim tot enkele tientallen meters voor de finish. Er kwam een grote groep aanstormen, waarin zich aan de kop enige oranje truien bevonden.
Op de laatste 100 meter kwamen aan de linkerkant van de weg plotseling een Italiaan en een Belg naar voren, gevolgd door een renner, weer in oranje. Het was Piet v. d. Brekel, die met een paar machtige trappen buitenom schoot.
Later werd bekend dat van de Brekel gediskwalificeerd was.
Het officiële klassement van het wereldkampioenschap voor amateurs op de weg ziet er als volgt uit:
1 Ciancola (Italië) 175 km in 4 uur 22 min 11.8 sec
2 Noyelle (België)
3 Ludwig (Lux.)
4 Gelissen Ned.)
5 Kooyman (Ned)
6 Michel (Fr.)
7 Aanraad (Ned.)
8 ex aequo:
v. Genechten (B.)
Andersen (Den)
Anquetil (Fr.)
Thomas (Fr)
Joergensen (Den)
Voorting (Ned.)
Heim (Lux.)
15 Bruni (It.)
16 Grondelaers (B.)
17 Gaul (Lux.)
18 Fantini (It.) 4.22.27
19 Marcel Janssens (B.) 4.22.45,4
20 Harold King (G.B.) z.t.
21 Nevin (Austr.) z.t.
22 Reitz (Dld.) z.t.
23 Eward (lerland) 4.23.37
24 Bernard King (G.8.) z.t.
25 Johnsson (Zweden) in 4.27.32
26 Bowes (G.B.) 4.29.45
27 Maue (Dld.) z.t.
Vervolgens een peloton van 23 renners.
ONDANKS DISQUALIFICATIE
Piet van den Brekel niet geslagen in sprint en dat gaf hem voldoening
Na Ronde van 12 Kantons in Luxemburg vertrouwen in eigen kunnen Echtenaar belofte voor de toekomst
In het Hotel I’Etoile dOr hebben wij Zaterdagavond rustig met Piet van den Brekel, de 20-jarige amateur uit Echt zitten praten. Hij wist, dat hij gediskwalificeerd was, omdat hij een flets van een toeschouwer had genomen. Maar het was hem niet bekend, dat de foto’s en ook de film, welke voor officials en journalisten was vertoond, duidelijk hadden uitgewezen, dat de Italiaan voorbarig tot wereldkampioen was uitgeroepen, want dat nog nimmer een dead heat zo scherp van de foto’s en de film was te lezen als dit keer.
De U.C.I. had dus weer eens een fout gemaakt, iets, wat de Internationale Wieler Federatie de laatste jaren bij elk wereldkampioenschap overkomt. Ciancola was op dat ogenblik geen wereldkampioen der amateurs op de weg. Daartoe is hij voorbarig gebombardeerd door de rechter van aankomst de Fransman Dupin, die beter, wetende dat er een foto-finish was opgenomen, zijn beslissing onder voorbehoud had kunnen geven. En dan zou Ciancola door de heer Achille Toinard niet zo de regenboogtrui zijn aangetrokken dan zou het Italiaanse volkslied niet onmiddellijk zijn gespeeld. De omstandigheid, dat Piet van den Brekel inbreuk had gemaakt op het wedstrijdreglement, was voor de wedstrijdcommissarissen een gelukkig moment, want nu werd Ciancola titelhouder, omdat onze landgenoot van de uitslagenlijst werd geschrapt. Dit laatste geschiedde, laten wij het ronduit schrijven, volkomen terecht.
Toen wij de Limburger het verhaal van de foto’s en de film vertelden, lichtten zijn ogen even op, hij was niet geslagen in de sprint en dat gaf hem grote voldoening. In Juli van dit jaar is hij 20 jaar geworden. Van de Brekel rijdt pas een jaar als amateur en hij boekte een groot aantal successen. De belangrijkste overwinning is geweest die van de Ronde van de 12 kantons in Luxemburg, waarin hij vertrouwen in eigen mogelijkheden had gekregen. In eigen land heeft hij dit seizoen een tiental overwinningen behaald en nu deze ex aequo plaats bij het wereldkampioenschap…. en toen volgde het verhaal van die laatste ronde.
“Ik heb een grote fout gemaakt”, vertelde van de Brekel. „Ik ben veel te laat geweest met die sprint want anders….”. En in gedachten ging hij nog eens die laatste 500 meter na. De heuvel op en de 150 meter vlakke weg als sluitstuk. Pas op da laatste 150 meter dacht hij aan het feit, dat er misschien een wereldtitel te veroveren was, daarvoor, och, het was een snelle wedstrijd geweest, waarbij hij tussen de wielen was gebleven. Hij, die een jaar amateur was, had geen ervaring in een dergelijke belangrijke wedstrijd en wat had hij beter kunnen doen dat dat?
„Toen kwam die sprint”, vertelde van den Brekel. En bij het vertellen wordt hij de levendige jongen, die zich nog precies herinnert, wat zich had afgespeeld in die laatste seconden. „Ik voelde, dat ik ingesloten zou worden en daarom moest ik mij los werken. En toen ik vrij lag, om de Belg Noyelle heen, meende ik die blauwe trui ook te pakken te hebben. Dat Ciancola helemaal niet zeker was van de overwinning, bleek duidelijk uit zijn gezicht, dat helemaal niet vrolijk stond. Net als iemand, wien op het laatste ogenblik de zege ontnomen is. En ge begrijpt mijn teleurstelling — ik had al bloemen gekregen en zij hadden mij al op de schouders gehesen toen het Italiaanse volkslied weerklonk”. „Dacht je zelf, dat je gewonnen had?”, vroegen wij…
“Ja, inderdaad, en ik zal u vertellen waarom. Ik heb dit jaar in de verschillende wedstrijden veel geleerd, en een van die dingen is, hoe je een fel betwiste sprint moet winnen, door je met een laatste ruk naar voren te werpen, je voorwiel over de streep te gooien. Kijk maar naar mijn positie op de finish-foto”. „Blijf je amateur?” vroegen wij tenslotte. „Natuurlijk”, luidde het spontane antwoord. „Ik voel me nog te jong om professional te worden. Ik rijd pas een jaar als amateur, ik wacht nog wel even”.
En dat was het avontuur van de jeugdige Limburger, die een zeer sympathieke indruk heeft gemaakt en wat nog belangrijker is, zeer veel voor de toekomst belooft.