19 maart 2024

“Ik kwam terug en kon direct een huis kopen”

Ik keerde terug van de Tour 1926 en ik had meer dan genoeg geld om direct een schoon huis te kopen. Om maar te zeggen dat destijds toch ook nog het een en ander te verdienen was in de Tour de France. Dat was trouwens de enige koers waar zulk een hoog prijzenbedrag ter beschikking werd gesteld. In de klassiekers was het zo vet niet.
Maar kijk, ik zal hier maar de cijfers geven, dan men zich daar best van al een gedacht van maken. Ik verdiende toen 28.000 frank en een naarstige werkman zwoegde dan voor 50 frank per week. Zo ziet ge maar…”

Omer Huyse vastgelegd op de gevoelige plaat na de finish van de Tour de France van 1925, Parc des Princes te Parijs op 2 augustus ’25

Omer Huyse (geb. 22 augustus 1898 in Kortrijk, gest. 2 maart 1985 in Luingne). Professional van 1924 tot 1930 Omer won een memorabele etappe van de Tour de France. De 5de etappe van de Tour de France 1924, Les Sables-d’Olonne – Bayonne die hij won, is de langste etappe in de geschiedenis van de Tour, 482 km of 486 km (volgens bronnen). De renners vertrokken op 29 juni rond 22.00 uur vanuit Les Sables d’Olonne en eindigden de volgende dag om 18.30 uur in Bayonne, de officiële tijd voor deze etappe: 19.40 uur

Omer Huyse, geboren Kortrijkzaan in 1898 zit rustig als een maraboe wanneer hij verteld over zijn rennersloopbaan.. Hij ziet er echt nog vivant uit. Een potje bier smaakt hem best en zet hem aan nog smaakvoller verhalen op te dissen. Ook was hij een trouwe ploegmaat van Lucien Buysse in 1926. Voordien had hij al aan de Tour deelgenomen in 1924 en 1925. Hij won in 1924 bij de categorie der “onverzorgden”, de “isolé’s”. In de ronde bereikte hij een absolute plek door de langste rit uit de ganse geschiedenis te winnen, met name etappe van Sables d’Ollonne naar Bayonne, 485 km lang.

Finish van Omer Huyse in de langste etappe ooit in de Tour de France. We schrijven 1924, de 5e etappe, Sables d’Ollonne naar Bayonne, 485km !!
Le Miroir des Sports No 209, 2 Juillet 1924
Tour de France 1924, étape 5, Les Sables d’Olonne – Bayonne, 30 juin 1924, 482km …..
La plus longue étape jamais parcourue sur la Grande Boucle !!!
The longest stage ever in the Tour de France history: 482km !!!
La course:
The fifth stage of the 1924 Tour de France, the second Monday of the Tour, saw the peloton riding a mammoth 482 kilometres from Les Sables d’Olonne to Bayonne, more than nineteen hours in the saddle.
L’étape est revenue à le Belge Omer Huyse (1898-1985) qui, à 24,508 km/h de moyenne, a relégué ses 15 poursuivants à 1’11’’.
Omer Huyse (Lapize) slipped away from the peloton, taking the stage with an advantage of 1’11” over the group behind, which was led home by Bottecchia. Beeckman, who had started the day second overall, slipped down the rankings.
Les coureurs quittent Les Sables d’Olonne à 22 heures pour 482 km de route. A 02h39, les voilà à La Rochelle, à 05h37’ à Saintes, à 8h34 (avec 1 heure de retard) à Blaye, à 10h26 à Bordeaux où Barthélémy conduit un effectif de 70 unités.
La course, monotone, ne se décante que dans les 50 derniers kilomètres. Sans doute est-ce à partir de ce moment que Théophile Beeckman (leader du général à égalité avec Bottecchia) a subi quelques avaries puisque le Belge a terminé 23ème de l’étape à 7’17’’ du vainqueur.
Hector Tiberghien (Peugeot) and Giovanni Brunero were now in second, tied on time. For the Legnano rider, Brunero, this was a bonus, he having been one of the riders to miss the Giro earlier in the year, either in the dispute over appearance fees or to save himself for the Tour, choose for yourself whichever you think the more likely. A good ride in France would more than make up for shunning his home Tour.
Bien difficile de connaître la raison de cette perte de temps. Peut-être faut-il remettre en cause le professionnalisme des journalistes de l’époque ? Si l’on en croit André Reuze du « Miroir des Sports »,
« dans certaines voitures de la caravane – j’en connais au moins trois – on peut voir, durant chaque étape, entre 14 et 16 heures, et même souvent le matin, plusieurs suiveurs qui dorment.
Pour se préserver du soleil et de la poussière, deux d’entre eux se recouvrent le visage d’un mouchoir, et leurs têtes dodelinent comme s’ils étaient morts. (…)
Plusieurs de ces ronfleurs convaincus sont des envoyés spéciaux, représentant des journaux français et étrangers. Le soir, en arrivant, ils se précipitent au télégraphe, pour envoyer un compte-rendu détaillé des incidents de la course. Et tant que leurs chauffeurs ne les imiteront pas, tout ira bien. »
Omer Huyse (9ème à Paris) remportera le classement final des coureurs de 2ème catégorie.
Classement de l’étape:
1 Omer Huyse (Bel) en 19h40’
2 Ottavio Bottecchia (Ita) à 1’11’’
3 Giovanni Brunero (Ita)
4 Romain Bellenger (Fra)
5 Lucien Rich (Fra)
6 Arsène Alancourt (Fra)
7 Bartolomeo Aimo (Ita)
8 Louis Mottiat (Bel)
9 Hector Tiberghien (Bel)
10 Gaston Degy (Fra) t.m.t.
Classement général:
1 Ottavio Bottecchia (Ita) en 81h29’11’
2 Léon Scieur (Bel) en 81h32’11’’
3 Giovanni Brunero (Ita)
4 Hector Tiberghien (Bel) t.m.t.
5 Romain Bellenger (Fra) en 81h32’26’’
6 Nicolas Frantz (Lux) en 81h32’52’’
7 Marcel Huot (Fra) en 81h33’15’’
8 Théophile Beeckman (Bel) en 81h35’17’’
9 Lucien Buysse (Bel) en 81h37’34’’
10 Félix Sellier (Bel) en 81h39’8’’

“Als jong manneke werkte ik met veel vrienden van mij in de wolfabrieken te Tourcoing. We reden toen naar huis met de velo, altijd om het eerst. Ik was bijna steeds de vlugste, zodat mijn maats mij aanspoorden om te gaan koersen. Zekere dag was het feest in Frankrijk en moesten we dus niet werken. Mijn vrienden spoorden me aan om te gaan koersen in Herseaux. Maar ja dat was makkelijker gezegd; ik had geen renfiets en geen wedstrijdkledij. Daar werd echter gauw een mouw aangepast. Men sneed een lange blauwe werkbroek de pijpen af en ik kon vertrekken op een gewone burgerfiets. Ik eindigde toen achtste. De Zondag daarop startte ik te Lauwe en won. Van een velomaker uit de buurt kreeg ik mijn eerste koersmachine en meteen was ik gelanceerd, zo zegt Huyse.
Hoe het er in die tijd zoal aan toe ging wordt duidelijk gesteld door volgende anekdote: Huyse kwam zeker jaar één dag te vroeg thuis van de Tour. In het holst van de nacht klopte hij aan zijn eigen deur aan. Zijn vrouw Martha opende boven het slaapkamervenster en hoorde Omer beneden zeggen: “schrik niet, ’t is-tekik, Omer…”. Waarop vrouwe Huyse laconiek antwoordde: “Dat kan niet, want ge zijt een dag te vroeg”.

Tour de France Joseph Van Dam à l’arrivée avec Omer Huyse : [photographie de presse] / Agence Meurisse – 1926
Net als Lucien Buysse reed Omer in de naoorlogse jaren voor het Franse merk Automoto, dat in 1926 een punt plaatste achter de extrasportieve activiteiten. Verscheidene Vlaamse renners kwamen aldus op straat te staan, met alle gevolgen vandien: “een ramp was dat echt niet, want wij waren toen al grotendeels binnengespeeld. Ik heb toen een boerderijtje gekocht waar ik kippen kweekte. Mijn vrouw was daar nochtans niet te straf voor te vinden. Ik heb de zaak dan maar overgelaten en we begonnen toen een café in Risquons-Tout. Enfin, we waren niet zo moeilijk als de renners van vandaag. We waren altijd content, hé.
En als ge een beetje uitslagen maakte, kwam alles vanzelf.

Tour de France cycliste : Bottecchia, Omer Huyse, Van Dam et Aimé Dossche à l’arrivée  : [photographie de presse] / Agence Meurisse
Toen ik in die tijd de Tour de France meereed, moesten de meeste renners de hotelkosten zelf betalen. Maar als ge er in slaagde een rit te winnen, dan stonden de hoteliers te wachten om de vedette van de dag in hun zaak te krijgen, waar hij dan alles kosteloos kreeg. Alleen moest de renner dan ’s avonds een toerke maken in het café, kwestie van klanten tevreden stellen. Voor mij niet gelaten hoor, want voor gratis eten en drinken en slapen wou ik dat wel doen…
En over eten en drinken gesproken. Wat speelden de Flandriens van toen zoal binnen? “Ha-ja, dat is niet moeilijk hé. We hadden vier eetzakjes per rit; daar zat een beetje van alles in. Vooral belegde broodjes, een paar kippenbilletjes, suiker en nog wat fruit. Als drinken had ik altijd graag bier, blond of zwart, dat was me om het even, als het maar bier was.
Of ik daar geen slappe benen van kreeg? Helemaal niet. Kijk, ik had bij mijn eerste Tour nog nooit een col gezien en toch kwam ik als eerste boven op de Aubisque. En ik had toen ook al een paar flesjes bier soldaat gemaakt. Wij maakten daar echt zoveel apel niet rond in de tijd…. Ik zeg het nog eens, we waren altijd content hé. En hoe lastiger het was, hoe liever ik het had.

Parc des Princes [vélodrome], 20/7/24, arrivée du Tour de France, le coureur cycliste Omer Huyse : [photographie de presse] / [Agence Rol]
Omer Huyse, Tour de France, au Parc des Princes, le 27 juillet 1924 : [photographie de presse] / [Agence Rol]
Omer Huyse kraait nog van plezier als hij over dat Spaans kamermeisje vertelt: “Ha-ha-ha, dat was nog een stoot zie. We zaten eens voor een koers in Spanje. We konden geen Spaans spreken en de mensen daar verstonden natuurlijk geen Vlaams. Ik had graag een paar eieren gehad voor mijn ontbijt. Maar om dat aan het kamermeisje wijs te maken, was een andere historie. Toen het met woorden niet hielp, ging ik op mijn hurken zitten, hield een hand onder mijn achterste en riep alsmaar kotkot-kot-kedei. Wat dat meisje daarvan gedacht heeft weet ik niet, maar feit is dat ze als de bliksem verdween en we hebben ze nooit meer teruggezien. Een garçon is ons toen maar komen bedienen…

o1-o7-1925, col d’Aubisque, Tour de France, Huyse [devant] Benoit : [photographie de presse] / [Agence Rol] – 1925
Een ander frappante geschiedenis uit de herinneringen van Omer Huyse is deze van de auto van de Tour-verslaggever Karel van Wijnendaele: We reden een lange col op en toen we bijna boven waren zagen we Karel en een paar van zijn collega’s aan de kant van weg staan, naast de auto die niet verder kon. Karel vroeg ons hem een beetje te duwen. Dat hebben we dan maar gedaan. Maar eens boven begon het vehikel geweldig te roken en even later stond het wagentje in brand. Blussen hebben we niet gedaan, want we moesten ook een beetje aan de koers denken ook, hé…

Legendarische etappe Bayonne Luchon van 1926, de zwaarste Tourrit ooit verreden : hier Lucien Buysse et Omer Huyse samen op kop bij de beklimming van de col d’Aubisque : [photographie de presse] / Agence Meurisse – 1926
En zo gaat de tijdgenoot van Lucien Buysse maar door. Met verhalen en souvenirs, waarmee een ganse krant gevuld zou kunnen worden. Och mensen, er gebeurde toen veel meer dan nu, in de huidige ronden zit men te chicaneren om seconden, in onze tijd was dat om uren…

Feest na de thuiskomst van de Tour de France, Omer Huyse in een open rijtuig door de gemeente in het zonnetje gezet.  Foto: archief Gratienne Huyse

Door Stefan van Laere, Het Volk Sport extra editie, 30 juni 1976

De buste ter ere van Omer Huyse in Moeskroen
2014_07_09 A Mouscron le Bourgmestre Alfred Gadenne a inauguré une stèle à l’effigie de Omer Huyse « 1898-1985 », coureur Luingnois, qui avait gagné la plus longue étape du Tour de France en 1924 « Les Sables d’Olonne –Bayonne.

https://fr.wikipedia.org/wiki/Omer_Huyse

1 thought on “1924-06-30 Omer Huyse

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Meer informatie over hoe uw reactiegegevens worden verwerkt.