19 maart 2024

JAN LAMBRICHS, in de wandeling een bescheiden Limburger, in de course een ontembare!

door Evert van Mokum

’t Was in het begin van den zomer toen wij te Gingelom, een klein plaatsje in België, een wegcourse volgden voor onafhankelijken.
Zestig kilometer waren achter den rug en nog een negentig hadden de deelnemers voor den boeg, toen de hemel als ’t ware openscheurde. De regen stroomde uit de grauwe lucht, de wind gierde door de jagende bomen en in de verte brak in alle hevigheid het onweer los.

Jan Lambrichs

Vooral in de omgeving van Sint Truiden was het noodweer, vloog de modder de renners in de ogen, waren zij vrijwel onherkenbaar geworden.

Op een gegeven moment keek een jonge renner, Jan Lambrichs genaamd, om en in het gezicht van den Nederlander was iets juichends te lezen, terwijl hij zijn vijf metgezellen Pol Verschueren, Croes, Polleur, Meesters en Michaels stuk voor stuk bekeek. Want met deze goed rijdende Belgen vormde de gezonde boerenjongen uit het Limburgse land van bronsgroen eikenhout het hoofdpeloton.

Ook wij namen de tegenstanders van Lambrichs eens rustig op. Wat een kringen rond de ogen van de lange Verschueren! Wat een trekken rond den neus van Michaels! En wat hing het hoofd van Croes diep weggedoken tussen de stevige armen!

Maar dan! op een gegeven ogenblik was Lambrichs weggesprongen. Hij nam 20 Meter! Hij nam er 30, 50, 100!

Er waren twee wegen en de pijlen waren door het hemelwater uitgewist.
„Vooruit, rechtdoor”, dacht de Hollander.

Echter, Lambrichs had de verkeerde weg genomen en moest terug keren. En niet alleen dat hij er zijn genomen voorsprong mee verspeelde, neen, de Nederlander verloor er nog een goede honderd meter terrein mee ….

Opnieuw gooide Jan er een schepje op, stormde in z’n eentje de leiders achterna, zoals de golven bij stormachtig weer op de kust komen aanrollen: ongenadig!
Nauwelijks was er aansluiting, of Lambrichs bombardeerde over de vluchtelingen heen.

Wat een moed! Wat een zelfbewustheid!

Eén tegen vijf! De ongelijke strijd duurde maar korten tijd. De Belgische renners hadden er een hoog tempo ingezet en wisten na prachtige samenwerking den van strijdlust blakende Hollander weer te achterhalen.

Toen kreeg Limburgse Jan pech aan zijn rijwiel. Maar gelukkig, hij kon op een andere fiets springen en de course vervolgen.

Nog 10 kilometer waren te rijden. Op een vreemde „velo” waagde Lambrichs wederom een weglooppoging. Tevergeefs! Zijn concurrenten verstonden elkaar opperbest. Eerst ging Verschueren hem halen! Dan weer Meesters en Croes! En ook Michaels en Polleur weerden zich bij de verschillende demarrages van den slanken Nederlander geducht!

Lambrichs won de eerste premie en won er nog een paar bij. En tenslotte ook de eindspurt! Met drie volle lengten op den tweede en bijna vijf lengten op den derde!
Het meest demarreren, het meest koplopen, steeds van voren als er moest worden geklommen, verkeerd rijden, pech aan z’n machine, de premies in grootse stijl winnen en dan nog zegevieren in den eindsprint als ’t ware op één been, wanneer men als rijder tot iets dergelijks in staat is, dan moet men toch wel met uitzonderlijke kwaliteiten bedeeld zijn, dan moet men zeer zeker de grote klasse bezitten!

Na afloop van den wedstrijd hebben wij dan ook tegenover tal van sportvrienden onze warme bewondering voor Lambrichs prachtige rijden geuit en Joris van den Bergh, den samensteller van de Nederlandsche ploeg voorde Ronde van Frankrijk, persoonlijk nog toegevoegd, dat de jonge Limburger voor ons als de beste Nederlandsche wegrenner geldt, een renner met zéér veel toekomst.

Nieuwe Tilburgsche Courant 7 Juli 1938

In het begin van dit jaar heeft Lambrichs ons nog één en ander van zijn korte, maar zeker briljante wielerloopbaan verteld. Aan 46 wegcourses nam Jan in 1938 deel, met een totaal van 7.295 km. Zes wedstrijden wist hij daarvan te winnen, o. m. in Brussel—Fléron over 170 km., waarin hij direct vanaf het startschot in z’n eentje wegliep en, terwijl er toch 54 puike renners van de partij waren, met ruim vier minuten voorsprong arriveerde.

Voorts behaalde de man uit Bunde tal van ereplaatsen, w.o. in de Ronden van Purmerend, Oosterhout, Beverloo, Hoogerheide, Tegelen, Herentals, Falisolle, Herk-de-Stad, Flémalle, enz., enz. En zat het den jeugdigen sportman in verschillende wedstrijden niet altijd mee, had hij toen veelal te kampen met band- en kettingpech, bepaald schitterend werk leverde Lambrichs in de Ronde van Luxemburg en die van Zwitserland over 8 etappes, met een totalen afstand van 1682 kilometer. Het was vooral in het land van Wilhelm Teil, dat Jan overduidelijk toonde een geboren ronde-renner te zijn door, tegenslag ten spijt, op de 12e plaats beslag te leggen, na meesterlijk werk te hebben geleverd.

De eerste maal, dat wij deze landgenoot zagen rijden, voelden we reeds bij intuïtie dat in deze coureur sluimerende krachten aanwezig moesten zijn, die hem, bij een goede levenswijze, later tot één der grote wegrenners zouden kunnen stempelen. En nadien hebben wij hem in zijn opgang gevolgd en bleek elke course voor dezen zoon van het land een trap naar de topklasse.

Lambrichs behoort tot de categorie renners die buiten de arena kalm en bescheiden door het leven gaan, maar in de wedstrijden zelf moeilijk zijn te temmen. Er tintelt wat in zijn rijden! Het zuidelijke bloed spreekt dan; hij bruist van levenslust en droomt van …. direct na het startschot er tussen uit te trekken, in z’n eentje, en dan de course winnen, liefst met zoveel minuten voorsprong.

De revue der sporten 1939, no 52, 24-07-1939
http://www.delpher.nl/nl/tijdschriften/view?identifier=dts%3A1693052%3Ampeg21%3A0013&query=met+de+renners+door+de+ronde&coll=dts&page=1&sortfield=datedesc

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Meer informatie over hoe uw reactiegegevens worden verwerkt.