21 november 2024

1933-04-08 Bern Koumans en Miel Hermans

0
We lezen de Limburger Koerier van 8 april 1933

Nog pas enkele weken is het wielerseizoen oud, of wij tellen in onze omgeving al een tweetal renners, die door hun geleverde prestaties ieders bewondering afdwingen. Wij bedoelen hiermede onze nieuwbakken prof. Bernard Koumans en de jeugdige amateur Emiel Hermans, twee onafscheidelijke vrienden, die door hun serieuze training, thans reeds, zo vroeg in het seizoen “hervorragend” optreden.

Te beginnen met BERNARD KOUMANS moeten wij, en ongetwijfeld velen met ons, onmiddellijk onzen spijt uitdrukken, dat deze na het afsterven van de wielerbaan te Amby, zich uit de beweging terugtrok, ondanks het feit, dat deze toen op 17-jarigen leeftijd, tot de beste renners van Nederland uit zijn categorie behoorde. Voortdoen had toen voor hem geen zin meer, daar hij geheel ingesteld was op het baanrijden, en zijn fietswijze nu niet bepaald paste bij het kader der routiers, en vooral omdat hem de weg niet aanstond.

Links Bernard Koumans, rechts Emiel Hermans, foto: Ronald van Engelshoven

Doch met het verrijzen der wielerbaan te Heer, kwam ook Koumans weer opdagen, die intussen tot een volwassen jongeling was opgeschoten, nog jong genoeg om weer met frisse moed te beginnen. Zo zagen wij hem vorig jaar in de amateursklasse herhaalde malen zegevieren. Doch niet alleen te Heer, ook buiten onze provincie wist hij lauweren te oogsten, o.a. te Nijmegen tweemaal eerste, en te Eindhoven eenmaal eerste, terwijl hij eveneens tweemaal in België de bloemen „ging halen”, n.l. te St. Truiden. Vermeld dient nog, dat telkens zijn stadgenoot G. Prick, als partner fungeerde, hetgeen bewijst, dat ook deze het geenszins verleerd is. In onze omgeving hebben wij wel meer jonge renners, die verdienden eens aangehaald te worden, doch we kiezen Koumans het eerst, vanwege zijn opmerkelijk debuut in de prof. klasse. Dat Koumans een en ander serieus opvat, bewijst wel het feit, dat hij enkele maanden op de winterbaan te Brussel oefende. Als rechtgeaard Maastrichtenaar kon hij het te Brussel niet langer uithouden en keerde een beetje al te vroegtijdig huiswaarts, om dan maar op den weg de training voort te zetten. Zijn beloning daarvoor had niet mooier kunnen zijn doelende op zijn eerste rijden bij de opening van de wielerbaan te Heer. Koumans liet daar een grootse indruk achter. Niet alleen door zijn krachtig rijden, doch bovenal door zijn wonderlijke manier van fietsen. Naast een benijdenswaardige positie op het rijwiel, is ’t alsof hij zelfs in de hardnekkigste jachten zijn pedalen slechts behoeft te strelen om het maximum van krachten aan zijn machine mede te delen. Een renner, waarop men, kortweg uitgedrukt, niet uitgekeken geraakt. Velen dachten in hem een pure sprinter te zien.

Oordelend naar zijn fikse sprongen valt daar wel iets voor te zeggen, doch onze renners rijden te weinig sprintmatchen om hierin bedreven te zijn. Dat is ook met Koumans het geval. Bovendien zijn daarvoor allereerst stalen zenuwen nodig, en komt daar heel wat tactiek bij kijken. Tegen de snelste renners behoeft hij geen slecht figuur te slaan, doch nervositeit en vooral gemis aan voldoende sprintersroutine spelen hem grote parten. Zo o.a. in de finale van den sprint bij de opening te Heer. Op handige wijze wist hij zich, met Van Hoek op kop, tussen deze en Joep Clignet te nestelen. Deze laatste, een renner, als geknipt voor zulke wedstrijden, wipte onverwachts en onhoudbaar laar de leiding en Koumans geraakte in derde en laatste positie. Toen reeds voorspelden wij hem de 3e plaats, hoewel hij van kop, de sprint inzettend, evengoed had kunnen winnen. Dit bewees hij trouwens in de koppelrace, toen hij op overtuigende wijze het 1e klassement won, om daarna door Schorn niet meer in de gelegenheid gesteld te worden, zich daarin met zijn tegenstander te meten. Zijn partner Schorn heeft, gezien de kwaliteiten als van zo’n renner, veel afbrekend werk verricht. Had deze zijn best gedaan, wellicht werd de eerste wedstrijd reeds een overwinning voor Koumans, die beduidend beter reed dan zijn partner. Doch in de toekomst krijgt hij gelegenheid te over om zijn kunnen te tonen, daar hij aardig wat contracten afsloot, o.a. met Heer, Kerkrade, Roermond, Verviers, enz. Nog kunnen we aanhalen, dat Koumans was aangezocht, om in de 9 uur koppelwedstrijd op de winterbaan te Keulen uit te komen, doch zoals men weet, wees hij dit aanbod van de hand, omdat hij reeds lang zijn training op de winterbaan staakte en bovendien de verdiensten voor zulk een monsterrace veel te gering bleken.

Limburger Koerier 23 april 1934, Bernard Koumans

Thans nemen wij de jeugdige EMIEL HERMANS onder de loep, die een jaar geleden nog geen notie van wielrennen had, en thans reeds de beste amateurs het achterwiel pleegt te laten zien. Althans maakte hij bij de opening te Heer een flinke indruk, door twee van de drie klassementen voor zijn rekening te nemen en de wedstrijd te winnen, derhalve blijk gevend uit het goede hout gesneden te zijn.

Limburger Koerier 8 augustus 1933, Emiel Hermans

Miel begon met wielrennen in juli 1932 en wist dit korte seizoen nop vier overwinningen binnen te palmen. Vooral, dankzij zijn sportieve vader, bracht hij het hele winterseizoen te Brussel door en heeft hij er door serieuze training wel het hoogtepunt voor een jongeling van achttien jaar weten te bereiken. Zowel in tempo als in de spurts doet Hermans zich terdege gelden en is wel de schrik van zijn tegenstanders geworden.

Opmerkelijk is wel zijn fietswijze; hij stampt of snokt niet aan het stuur, ook niet bij de grootste inspanningen, en weet door snelle spurts regelmatig zijn tegenstanders te overrompelen. Vooral als men bedenkt, dat Miel slechts pas een zestal wedstrijden reed, nog slechts kort in de beweging zit, van beginneling direct naar de amateursklasse overstapt, en de categorie nieuwelingen oversteekt, om dan toch nog een eerste viool te spelen, zullen velen met ons moeten besluiten, dat er in Hermans een eerste kracht steekt, welke eens in ’t bezit zijner krachten, wel zijn weg onder de grootste der groten zal vinden.

Onderstaand enkele krantenberichten over het fenomeen Bern Koumans

Limburger Koerier 12 juni 1933
Limburgsch Dagblad 6 juni 1934
Limburger Koerier 7 juni 1934
De Gooi en Eemlander 20 juli 1934
Limburger Koerier 21 juli 1934
De Limburger 19 september 1934
De Limburger 23 december 1935
De Volkskrant 22 juli 1936

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *