28 maart 2024

1946-05-30 Dertig dolle dagen Spanje door Martin Duyzings

0

In juli 1946 verscheen het boek “30 dolle dagen Spanje” , het verhaal van de Nederlandse ploeg in de Ronde van Spanje  1946. Mijn stadgenoot, Valkenburger Martin Duyzings, vloog als chef d’équipe met de Nederlandsche wielerploeg naar Spanje en beschrijft in dit boeiende met humor geschreven boek de successen, de tegenslagen en de avonturen van “onze jongens” in de Ronde van Spanje. Het boek kwam voor de somma van fl 2.- van de pers bij de Gazet van Limburg maar de oplage was uiterst beperkt en is heden ten dage nog steeds een gewild verzamelaarsobject. Onderstaand een deel van een interview dat Wiel Verheesen had met Chris van Dooren, die kleurrijk verteld over zijn ervaringen met de equipe als verzorger in de bewuste Vuelta van 1946

Klik en lees het complete krantenartikel van Wiel Verheesen over Chris van Dooren

Chris van Dooren, ruim halve eeuw in wielermetier, Memoires van een verzorger

Door Wiel Verheesen Limburgs Dagblad 28-12-1985

‘Dertig dolle dagen Spanje’ heet het boek, dat Martin Duyzings schreef over de eerste grote buitenlandse etappewedstrijd waaraan Nederlandse beroepsrenners kort na de wereldbrand deelnamen. Behalve Jan Lambrichs (die als 3de zou eindigen!), Sjef Janssen en Sjaak Sijen, bestond de ploeg uit de Westbrabander Cees Joosen en de twee Zeeuwen Frans Pauwels en Van de Voorde.

Er was ook een Zwitserse equipe present, alsmede een Portugese. De rest van het veld bestond uit Spanjaarden, waarvan de beste renners oftewel de kleuren van Galindo verdedigden, oftewel van concurrent Pirelli. Eveneens een bandenfabriek. ‘Prima tubes, dat wel’, aldus Van Dooren, ‘maar de rivaliteit tussen de twee firma’s ging zó ver, dat de Spaanse renners die toevallig niet deel uitmaakten van de officiële Galindo of Pirelli-equipe, tot hand- en spandiensten werden overgehaald. Nee, niet voor niks, want op een peseta meer of minder keken de respectievelijke directies niet. Het betekende allerminst, dat alles pais en vree was. Een enkele enkele keer vochten de Spanjaarden letterlijk met elkaar. Ook de Portugezen praatten na afloop van een bepaalde etappe-op niet mis te verstane wijze een onderling meningsverschil in de lawaaierige eetzaal van het hotel uit. Daar kwamen tafelborden, glazen en even later zelfs fietspompen aan te pas.

‘Ik stond’, zegt Chris van Dooren, ‘aan de tap in het café van de familie Sijen, toen op een bewuste avond in april Martin Duyzings binnenkwam. Hij contracteerde Sjaak Sijen voor de Vuelta. ‘Ga ook mee’, werd tegen mij verteld. ‘We hebben nog een verzorger nodig. Met je baas regelen we wel, dat je er een paar weken tussenuit gaat. Je kunt goed masseren en je weet genoeg andere zaken van de wielersport af. Of niet soms?’

‘Jawel’, zei ik, ‘maar wat denk je hoe mijn vrouw het vindt als ik dadelijk thuiskom en vertel, dat ik de hele maand mei in Spanje zit. Ik kan meteen echtscheiding aanvragen.

‘Dolle dagen in Spanje, levende legende

Het is niet tot een echtscheiding gekomen en woensdag 1 mei 1946 stapte Chris van Dooren in Maastricht in de trein met bestemming Schiphol. Toen ik in Beek Elsloo kwam, keek ik of Sjef Janssen mij gezelschap kwam houden. Wij twee vertrokken twee dagen eerder dan de rest van de ploeg. Geen Janssen te zien. Ik dacht: verdomme, ze hebben je in het café van Sijen mooi te pakken gehad. Er gaat helemaal niemand naar Spanje. Op het perron in Sittard meldde Sjef Janssen zich evenwel present. Van Schiphol naar Madrid was ruim vijf uur vliegen. Momenteel duurt het korter, maar wij vonden het al een wereldreis. Het was onze luchtdoop’.

Senor Doriga, de organisator van de Ronde van Spanje, meende het destijds zeker niet slecht met de deelnemers en begeleiders. Toch moest Chris van Dooren in menige etappeplaats extra-voedsel kopen, om de hongerige magen in het Nederlandse kamp te stillen. ‘Bananen, tjonge, we hadden weer eens bananen te eten. Een delicatesse na vijf jaren oorlog, neem dat van mij aan’, zegt hij. ‘We hebben tijdens de Vuelta veel hulp gehad van diverse Nederlandse instanties in Spanje. Niet van de KNWU. Op een bepaalde dag had ik in een hotel, via het consulaat, weer eens inkopen gedaan. Ik zei: ‘Stuur de rekening maar naar Den Haag. Daar zetelt het hoofdbestuur van onze wielerbond. We hebben nooit iets gehoord. Taalproblemen? Laat me niet lachen. Ik had opeens honing nodig. In een winkel zei ik: ‘Honing, asjeblief. Je weet wel, zoem. zoem, zoem. En daarbij bootste ik het geluid na van een bij. Ik kreeg m’n honing. Op een andere wijze kreeg hij ook de vijfentwintig piek terug, die Van de Voorde (‘EI Toro, de stier, noemden ze hem in Spanje’) na een lening blijkbaar vergeten had terug te betalen. ‘Vijfentwintig piek was in de jaren veertig een flink bedrag’, aldus Van Dooren. Toen we in 1948 met de Ronde van Nederland een etappefinish hadden in het Zeeuws Vlaamse Hulst, waar de familie Van de Voorde een café uitbaatte, zei ik tegen de serveerster: Juffrouw, als we aan deze tafel voor 25 piek verteerd hebben, geeft U wel even een seintje . Zo gezegd, zo gedaan. Van de Voorde en ik stonden quitte . Janssen (ziek), Sijen (gebroken sleutelbeen) en Van de Voorde (val) waren in de Ronde van Spanje na anderhalf a twee weken uit koers verdwenen. Jan Lambrichs daarentegen bezette met nog één etappe de tweede plaats in het algemeen klassement. Langarica. de lijstaanvoerder, had een comfortabele voorsprong. Felste belagers van Lambrichs waren Costa en Berrendero. ‘Ik zal het nooit vergeten’, aldus Chris van Dooren. ‘De laatste etappe begon in Valladolid en werd na enkele uren geneutraliseerd. Zon rustpauze was tijdens die Ronde van Spanje vaker ingelast. Niks bijzonders, ware het niet, dat in Segovia weer eens de directie van Bloc Centauro, onze Spaanse gelegenheidssponsor, opdook. Zij nam de renners mee naar een restaurant buiten de stad. Daar vond ik het stel terug. Er Was een overvloedige maaltijd genuttigd. Een half hert, een half biggetje. Niet te geloven. Het zou Lambrichs een kostbare plaats in het klassement kosten, want in tegenstelling tot hetgeen de organisatie ons verteld had, was het begin van deze laatste rit allesbehalve vlak. Binnen de kortste keren kreeg het uitgedunde peloton een heuse col voor de wielen. Berrendero wist dat. Hij had geen volle maag. Ik zag ook nog hoe men kort vóór de start van deze laatste rit over 84 kilometer, een spuit in z’n kont prikte. Berrendero bereikte Madrid met acht minuten voorsprong. In de eindstand kwam hij achter zijn ploegmakker Langarica op de tweede plaats terecht. Lambrichs werd derde. Met z’n volle maag had hij op de Alto de Navecerrada beneden zijn kunnen gereden. Niettemin, derde in de Ronde van Spanje. Het was voor de renner uit Bunde een formidabele prestatie. We zijn daarna nog in Catalonië geweest alvorens terug te keren naar Nederland. Chris van Dooren begint te lachen als hij aan de terugkeer denkt. Op het vliegveld van Beek hadden honderden plaatsgenoten, inclusief het muziekkorps, Jan Lambrichs een vorstelijk onthaal bereid. De regie klopte evenwel niet helemaal. Lambrichs was nog in Spanje om een goedbetaald criteriumcontract af te werken. ‘Daarom heb ik in zijn plaats de eerste huldiging ondergaan’, aldus de soigneur van weleer, die de Belg Sonnet als leermeester had.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Meer informatie over hoe uw reactiegegevens worden verwerkt.