3 december 2024

1973-07-02 Herman Van Springel ziet geel en groen

0

Tour de France 1973:

Herman Van Springel:

Gele trui is een hemels geschenk

Bekend is zijn verlies van de gele trui in de laatste etappe van de Tour de France in 1968, hij kwam 38 seconden tekort voor de Tourzege. Hij werd ook nog eens tweede in de Ronde van Italië (1971) en derde in de Ronde van Spanje 1970. Hij pakte ook twee keer naast de zege in Paris-Roubaix. Bij het Wereldkampioenschap van 1968 stuitte hij op de Italiaan Vittorio Adorni en moest hij genoegen nemen met de zilveren medaille.

Herman van Springel Omloop het Volk 1973 foto: Collectie BN De Stem / Johan van Gurp

In 1971 had Van Springel een contract getekend bij de Molteni ploeg van Eddy Merckx. De Kempenaar werd dus een superknecht voor de kannibaal en mocht slechts af en toe voor zijn eigen kansen rijden.

In 1972 werd de meesterknecht op het allerlaatste moment uit de Tourploeg geschrapt, omdat hij voor het volgende jaar al een overeenkomst had getekend met Rokado. In de periode na de Tour mocht hij geen grote wedstrijden meer rijden en kwam hij als enige van zijn ploeg aan de start in Zottegem toch wist hij de overwinning te behalen.

Na de 2e etappe in de Tour van 1973 te Roubaix is Van Springel leider in het algemeen klassement, Nino Tomadesso van het Limburgs Dagblad zoekt hem op:

Het gele shirt misstaat Van Springel niet. Het fleurt hem wat op. Het maakt zijn droevig, melancholiek gezicht vrolijker. Het geeft hem als Coureur nieuwe glans. Hij ervaart dat als een geschenk uit de hemel.

Want, nog geen veertien dagen geleden twijfelde Kempen- Zoon Van Springel aan zich zelf. Aan de vooravond van het Belgische kampioenschap op de weg, op het krachtenslopende circuit Van Soumage, vroeg Herman aan zijn vertrouwensman Harings: „Hub, wat denk je? Ben ik nog een goede coureur? Kan ik het nog?” Harings antwoordde: „Dat ben je zeker, Herman. Bewijs het maar tijdens het kampioenschap”. Die titelstrijd. Van Springel sloeg in de voorlaatste ronde op de vlucht. Hij nam in  een vloek en een zucht bijna een minuut voorsprong. Toch verloor hij het kampioenschap. Waarom? Omdat Van Springel een door veel onfortuin betroffen schlemiel is. Normaal zou hij kampioen van België zijn geworden als niet…. Lomme Driessens die dag zijn ploegleider was geweest. De afspraak luidde dat Driessens zijn Rokadorenners (Gerben Karstens, Hennie Kuiper) tijdens het Nederlands kampioenschap op de Cauberg zou coachen en dat Florent van Vaerenbergh in Soumagne die taak op zich nemen zou. Driessens hield zich niet aan de spraak. Hij ging niet naar Valkenburg, maar naar Soumagne. Het is bekend: tussen Eddy Merckx en Lomme Driessens botert het niet. Die twee kunnen elkaars bloed wel drinken. Toen Van Springel die voorlaatste ronde op het Ardennenparcours op de vlucht sloeg, toen was het Eddy Merckx die de jacht op de vluchter opende. Omdat Merckx, zo zeggen zij die thuis zijn achter de schermen van de Belgische wielersport, Van Springels overwinning aan Lomme Driessens niet gunde. Uitspraak van een Brusselse journalist (..Noem mijn naam niet”): „Als Van Varenbergh in Soumagne was geweest, dan zou Merckx niet als een wilde achter Van Springel gejaagd hebben. Florent en Eddy zijn goede vrienden….” Omdat Merckx zijn vijand Driessens treffen wilde, werd Van Springel geen kampioen van België. Zo zeggen zij die het weten kunnen.

Herman van Springel werd vijfde in dat kampioenschap. Maar hij was niettemin tevreden. Hij vond op de flanken der Ardennen het zelfvertrouwen terug. Nu draagt hij de gele trui. Maar hij is geen leider met allure. Hij speelt de rol van vedette niet. Doodeenvoudig omdat hij dat niet durft, omdat zijn bescheidenheid hem een verlegen renner doet zijn. Zonder kapsones, zonder brutaliteit. Gistermorgen vroeg ik Herman: „je gaat je gele trui toch verdedigen?” Hij keek me aan met zijn trouwe, bruine ogen. Hij trok een grimas a la Fernandel en antwoordde: „Ik zal er mijn best voor doen. Meer kan ik niet. Als ik de gele trui weer kwijt raak is dat  toch niet  zo’n ramp. Belangrijker vind ik dat ik er weer helemaal bij behoor….” Niemand gelooft dat Van Springel de gele trui nog dragen zal: Hij weet dit, maar het laat hem koud. Hij is nu eenmaal geen streber. Hij is een coureur zonder vurig temperament. Hij is een stugge harde werker op het zadel. Hij is zeker niet een artiest die met zijn tegenstanders speelt. Herman is niettemin tevreden. Van Springel: „Ik zou liegen als ik zou zeggen: ik kan de Tour winnen. Ik geloof dat namelijk niet. Ik weet dat er een dag komt dat ik de trui verliezen zal. Ik heb me er al mee verzoend….”

Herman van Springel Omloop het Volk 1973 foto: Collectie BN De Stem / Johan van Gurp

Wellicht heeft hij daarom zoveel plezier nu leider in het algemeen klassement te zijn. Hij geniet ervan. Hij geeft na afloop van de etappe minutenlange interviews, hij laat zich van camera naar camera zeulen. En hij blijft, als andere renners al onder de douches staan, rustig handtekeningen uitdelen. Geen snelle krabbels, maar duidelijk leesbare signaturen. Verleden jaar nog was hij de luitenant van Eddy Merckx. Maar hij kreeg er genoeg van. Ik was het beu schaduw van Merckx te leven. Dat klinkt gek uit de mond van de brave Herman. Men is een dergelijke uitspraak van mij niet gewend. Ik ben een eenvoudige jongen. Ik ben over het algemeen kalm en neem alles  filosofisch op. Maar het deed me pijn dat alles om Merckx draaide. Midden in het seizoen nog teken ik een  contract met Rokado. Eddy is er erg boos over geweest. Van  Springel wordt langzamerhand een oudere renner. Zijn carrière loopt af. Een, twee seizoenen nog kan hij mee. Dan is het definitief gedaan. „Ik ben nog geen versleten coureur. Ik heb nog kracht en ik durf nog”. Afgelopen winter bereidde hij zich gewetensvol voor op een seizoen waarin hij dacht met succes de strijd te kunnen opnemen tegen Eddy Merckx. Het was een verkeerde veronderstelling. In alle ééndagsklassiekers werd hij verslagen. Van Springel, de man van de zandgronden, koos de zee uit om zijn conditie te vinden. „Dagenlang ging ik op zee vissen. Heerlijk was dat. Dagenlang ook heb ik gejaagd. Toen het seizoen begon, was ik klaar. Ik had meer dan vierduizend trainingskilometers in de benen. Maar ik won niet. Eddy won alles. Dat maakte mij stuk. Ik droomde zelfs van Merckx.”

Hij is eerlijk, de goede Herman van Springel. Hij zei: „Ik klim lang niet meer zo goed als drie, vier jaar geleden. In de Ronde van Zwitserland die ik als voorbereiding op de Tour reed, verloor ik meer dan een half uur op Fuente. Die man is er nu weer bij. Voor mij is hij zeker een mogelijke Tourwinnaar.”

Mecaniciën Hub Harings over Van Springel: „Herman vindt alles goed. Naar zijn fiets kijkt hij niet om. Hub, zegt hij, je bent de beste mecaniciën die ik ken. Er zijn vele coureurs die zelf aan hun fietsen sleutelen, die ze poetsen en verzorgen als speelgoed. Van Springel niet. Hij maakt er zich helemaal niet druk om. Herman is een ijzersterke renner. Hij fietst tot hij niet meer kan. Hij is er nog één van de oude stempel. Zo’n echte dwangarbeider van de weg….” Een dwangarbeider. Vlak voor het Belgisch wegkampioenschap in 1971 liep Herman een zware verkoudheid op. Zijn hele lichaam deed hem pijn. Hij telefoneerde met Lomme Driessens en zei dat hij niet van plan was van start te gaan. Driessens Praatte hem om. Van Springel de coureur die nooit neen kan zeggen, kroop toch op de fiets. En… hij deed méér. Hij begon aan een ontsnapping die bijna 130 kilometer duurde. Vergeten was de ziekte, vergeten was de pijn in zijn lichaam (hij ontving voor de start overigens twee pijnstillende injecties).

Hij ging die dag, in de regen en in de koude van Martelange, als winnaar over de streep. Hij kroonde zich als kampioen van België. Zo is Herman van Springel. Geen artiest op de fiets maar alleen een arbeider.

Tour de France 1973, 1e etappe B, Rotterdam – Sint-Niklaas, José Catieau pakt de zege, Herman van Springel in het geel, Miroir du Cyclisme-174

Limburgs Dagblad 3 Juli 1973

En verder…. in 1973 pakte hij (als niet-sprinter) toch de groene trui van het puntenklassement.

Met zeven overwinningen is Herman Van Springel de recordman in de monsterrit Bordeaux-Parijs. Rond 2 uur met slaperige ogen verzamelen in het duister van Bordeaux. Vervolgens in Poitiers achter de derny en 560 km achter de derny en fietsen naar Parijs. In 1974 deelde hij met de Fransman Régis Délépine de eerste prijs na de verkeerde weg te zijn opgestuurd.

Op zijn indrukwekkende erelijst staan bijna alle grote eendagskoersen. Zo won hij Gent-Wevelgem (1966), de Ronde van Lombardije (1968), de Omloop Het Volk (1968), Parijs-Tours (1969), de Grote Landenprijs (1969, 1970), de Trofeo Baracchi (1969), de Brabantse Pijl (1970, 1974), het Kampioenschap van Zürich (1971), het Belgisch kampioenschap (1971) en de E3-Prijs (1974). In de grote ronden behaalde hij ritzeges en ereplaatsen. Zo werd hij in 1970 in de Vuelta derde en in 1971 in de Giro tweede. In de zeventien jaar dat Herman Van Springel beroepsrenner was, won hij in totaal 136 wegwedstrijden.

Zie Herman’s voor palmares: https://nl.wikipedia.org/wiki/Herman_Van_Springel

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *